Venster

De eerste voetbalclub: de Haarlemsche Football Club

De spel- en sportbeweging en haar invloed op de lichamelijke opvoeding

Aanvankelijk geen rol voor sport en spel in de lichamelijke opvoeding
Tot het begin van de twintigste eeuw was in het gymnastiekonderwijs nauwelijks aandacht voor spel en sport. De gymnastiek werd rond het midden van de negentiende eeuw in het Nederlandse Onderwijs ingevoerd met name onder invloed van de Duitse schoolgymnastiek. De schoolgymnastiek was pedagogisch georiënteerd en diende bij te dragen aan de geestelijke weerbaarheid en fysieke gezondheid. De gymnastiekleraren en turnmeesters waren vooral aanhangers van het Duits-Nederlandse schoolturnen en later ook van de Zweedse gymnastiek . De (beroeps)sport en het vrije spelen werden pedagogisch als minder positief ervaren en ondervond veel weerstand. Wel bleef het spelelement altijd een onderdeel van onze menselijke cultuur, zoals gekarakteriseerd in Homo Ludens (J. Huizinga, 1938).Van twee kanten kreeg de spel- en sportbeleving aan het einde van de negentiende eeuw nieuw elan. In Frankrijk ontstond de hernieuwde Olympische beweging onder leiding van Pierre de Coubertin. Hij wilde de Olympische Spelen doen herleven vanuit de oorspronkelijke idealen. Daarnaast kwam, vanuit de contacten met Engeland, de traditie van de Engelse sportspelen naar Nederland.

Pim Mulier wordt beschouwd als één van de pioniers van de sport in Nederland. In 1881 richtte hij, met enkele vrienden, de cricketclub Rood en Zwart op. Deze ging later over in de voetbalclub HFC. De kennismaking met de ‘Engelse’ sporten, met name op dure privékostscholen, gebeurde echter al in de decennia hieraan voorafgaand. Op de protestants-christelijke school Noorthey (1820-1882) in Veur (Zuid-Holland), een kostschool voor elitejongens, werd cricket en hockey al in 1845 geïntroduceerd en gespeeld, en association-football in 1854.

Opkomst en verspreiding
Vanaf het einde van de negentiende eeuw kreeg spel, mede op aandrang van het ministerie, een plaats in de Nederlandse schoolgymnastiek. Voorvechters waren de Rotterdamse gymnastiekonderwijzer S. van Aken en de oud-inspecteur van het Militair Onderwijs, generaal J. van Dam van Isselt . Deze laatste benadrukte de vele voordelen van openluchtspelen en wilde spel volledig in plaats van gymnastiek stellen. Vooralsnog bestond spel op school vooral uit de 'klein-terreinspelen (kastie, slagbal, rounders, keepers, veldbal) en de 'groot-terreinspelen' (veldspelen zoals korfbal, hockey, en voetbal voor jongens).

In de eerste helft van de twintigste eeuw groeide de sport in Nederland spectaculair. Als gevolg van de oprichting van clubs en bonden, lezingen, cursussen en publicaties verwierf spel en sport langzaam een plaats in de school. Dat was mede het gevolg van de aanpassing van de examenreglementen (1917) voor de opleidingen, en de opkomst van kindvriendelijke pedagogische stromingen zoals de Haagse Kweekschool en de Oostenrijkse School . Sport werd een verschijnsel 'sui generis'.

Popularisering binnen en buiten de school
Ondanks de stimulans van de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam bleef tijdens het Interbellum de spanning tussen 'de' lichamelijke opvoeding en 'de' sport merkbaar. Pas vanaf WO II wonnen de sportspelen snel aan populariteit en werd de Noord-Amerikaanse invloed op het sportaanbod, ook in de school, steeds meer zichtbaar. Ook de toenemende vrije tijd leidde tot een toename van de maatschappelijke aandacht voor (nieuwe takken van) sport, waaronder ook de zaalsporten. Dat leidde tot wijzigingen in het examenprogramma (1955 en 1958), de invoering van keuzevakken op de (inmiddels voltijd)opleidingen, de inrichting van een examencommissie en tientallen publicaties.

Besluit
De ALO's speelden een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het spelonderwijs in de lichamelijke opvoeding. Innovatieve docenten als Rein Verwers, en in latere jaren ook Max Koops en Wim van Heumen, hadden een voortrekkersrol in de methodisch-didactische 'sturing' van de curriculuminhouden. De invloed van de ALO-docenten, maar zeker ook het werk van pioniers als Jan Kloen , leidde in de laatste decennia van de 20e eeuw tot de opkomst van de schoolsport , een toename van de integratie van LO en sport, en het kunnen aanbieden van andere en eigentijdse sporten via de sportoriëntatie in het voortgezet onderwijs en LO als keuze-examenvak .

In de huidige tijd is er maatschappelijk veel aandacht voor sport en spel, getuige de vele spel- en sportorganisaties die zich bezighouden met de ontwikkeling van sport en spel in Nederland. Sport en lichamelijke opvoeding hebben elkaar wederzijds beïnvloed en zijn inmiddels onlosmakelijk met elkaar verbonden. De laatste jaren heeft de gehandicaptensport zijn volwaardige plaats in het Nederlandse sportbestel en de nationale sportbeleving ingenomen.

Literatuurverwijzingen
  • Bottenburg , M. van (1995). 'Verbreiding en onderscheiding. Enige hoofdlijnen in de sociale geschiedenis van de sport', in: Henk Schmal (red.), Nederland in de twintigste eeuw. Een boeiend beeld van een bewogen tijdperk, Utrecht: TELEAC/TROS, pp. 152-173. [Herdrukt in: Wilfred van Buuren en Peter-Jan Mol (eds.) (2000). In het spoor van de sport, Haarlem: Arcadia, pp. 221-246.].
  • Huizinga, J. (1938). Homo Ludens: Proeve eener bepaling van het spel-element der cultuur. In: Brummel, L. e.a. (1950). Johan Huizinga, Verzamelde werken V. Cultuurgeschiedenis III. Haarlem: Tjeenk Willink, p. 26-246.
  • Kramer, J.P. en Lommen, N. (1987). 'De spel- en sportbeweging rond 1880'. In: Geschiedenis van de Lichamelijke Opvoeding in Nederland. Meppel: Ten Brink, p. 55-64).
  • Lommen, N. (1989). Wegbereiders van de Lichamelijke Opvoeding (deel 2). Van gymnastiek, turnen en spelonderwijs naar een bewegings- en sportspelonderwijs. Zeist: Jan Luiting Fonds, p. 243-305.
  • Luitzen, J. (2020). Vivat! Vivat Noorthey! Een cultuurhistorisch onderzoek naar de introductie van cricket, voetbal en lawntennis. Ingekorte handelseditie van de dissertatie. Emst: Nederlandse Sportliteratuur Uitgeverij, 332 p.
  • Pleket, H.W. (2000). 'Sport en maatschappij in de Griekse Oudheid'. Buuren, W. van en Mol, P.J. (red.). In het spoor van de sport. Haarlem: Arcadia, p. 17-35.
  • Stokvis, R. (1995). 'De school en de ontwikkeling van de sport- en spelbeweging in Nederland'. In: D'hoker, M. en Tolleneer, J. (red.). Het vergeten lichaam. Geschiedenis van de lichamelijke opvoeding in België en Nederland Leuven/Apeldoorn, p. 59-75.
  • Tilborg, C.G.A.T. van (2000). Sedimenten van sentimenten: 75 jaar Academie voor Lichamelijke Opvoeding Tilburg. Tilburg: Fontys Sporthogeschool. Deel 2: Status maturandi 1956-1986, p. 111-116.
Externe links Auteurs: Gerben Bakker (versie 2012)
                Frans Kaandorp (versie 2018 en 2021)


Spel en sport in het midden van de vorige eeuw (vakantiewedstrijden in Amsterdam georganiseerd door de AMVJ en FAMOS). Bron: Beeld en Geluid.
Logo van de Haarlemsche Football Club, de eerste Nederlandse voetbalclub.

Logo koninklijke HFC

Uit: Routledge’s Handbook of Cricket (Edmond Routledge, London,1862).

‘The Cricket Match’(1862)

Herman Gorter (staande 2e van links) en zijn artistiek georiënteerd tennisclubje. Bron: stadsarchief Amsterdam.

Tennisclubje op het Museumplein (±1888-1889).

Teamfoto van H.F.C. met Pim Mulier (27 april 1890).

Pim Mulier: midden onder, met snor (1890)

Volleybalwedstrijd in het AMVJ-gebouw (Beeldbank Stadsarchief Amsterdam).

AMVJ - Centymca (1930)

Jong geleerd, oud gedaan.

Jong geleerd, oud gedaan

Spelen zonder bal?

Spelen zonder bal?

Noord-Amerikaanse invloed.

Noord-Amerikaanse invloed

Spelende kwekelingen. (ong. 1956)

Spelende kwekelingen (ong. 1956)

Voetbal, ook met een beperking.

Voetbal, ook met een beperking