Venster

Ontwikkelingen in Nederland in de systematiek van de Oostenrijkse school

K. Gaulhofer &
M. Streicher (1921)

E. Burger & H. Groll (1949)*

H. Groll (1971);
W. v.d. Bijl (1969)
H. Büchner (1967)

Grondslagen:

  • Geen expliciete antropologische keuze
  • Natuurlijkheid als regulatief idee
  • Vom Kinde aus (top van de didactische driehoek)
  • Pedagogische didactische criteria:
    • Kindesgemäss;
    • Gesammtunterricht;
    • Bodenständigkeit.

Grondslagen:

  • Zuivering van de systematiek
  • Aanpassing aan de maatschappij
    • van liberaal naar sociaal;
    • spel- en sportontwikkeling;
    • opkomst sociale wetenschappen.
  • Pedagogische didactische criteria:
    • ‘formele’ vorming (i.p.v.
      ‘materiële’);
    • arbeidsschoolonderwijs;
    • Gemeinschaftserziehung.

Grondslagen:
Mens en maatschappijbeeld is ook individueel

  • Ieder moet het zelf, steeds opnieuw reflecterend, invullen op rationele gronden
  • Mens als zich bewegend individu
  • Zie ook teksten didactische practica:
    • relatie Ik-Ding-Ander;
    • betekenis van de lichamelijkheid;
    • dimensies, gedragsmodaliteiten.

Doel:

  • Totale harmonie van de totale jonge mens
  • Totale harmonie d.m.v. pedagogische activiteiten met accent op het somatische
  • 4 arbeidsgedachten
    oefenbedoelingen
    • Ausgleich (Normalisering)
    • Formung: - houdingsvorming
    • bewegingsvorming
    • Leistung (Prestatieverhoging)
    • Bewegungskunst (Zelfpresentatie in
      bewegingskunst)

Doel:

  • Normalisering en Vorming
  • Prestatieverhoging en zelfpresentatie in bewegingskunst
  • Sociale vorming in ludieke sfeer
  • Zelfbevestiging in levensechte ontmoeting met avontuur

Doel:

  • Unterrichtsprizipien
    (Doelstellende ideeën/abstracte principes).
  • Van oefenstofcategorieën naar fundamenteel menselijke fenomenen.
  • Normalisatie en conditieverbetering
  • Vorming
  • Prestatie
  • Speelse vorming
  • Esthetische vorming
  • ‘Lebensschule’

Middelen:

  • Normaliserende oefeningen:
  • spierversterkende oefeningen
    (gebrek aan spierkracht);
  • ontspanningsoefeningen
    (grote spierspanningen);
  • lenigheidsoefeningen
    (tekort aan mobiliteit).
  • en alle drie de groepen voor de romp,
    de bovenste en de onderste ledematen.
  • Vormende oefeningen:
  • Bewegingsvormende oefeningen
    • alledaagse bewegingen
    • arbeidsbewegingen
  • Houdingsvormende oefeningen:
    • opbouwoefeningen (dagelijkse houding)
    • instellingsoefeningen (arbeidshouding)
  • Prestatieoefeningen:
  • Vaststellen effect/vormende waarden
  • trekken en kamperen
  • partijspelen
  • verdedigingsoefeningen
  • winteroefeningen
  • zwemmen
  • functies: verschillende wijzen van:
    • voortbewegen
    • het nemen van hindernissen
    • het overwinnen van weerstanden
    • Bewegingskunststukken:
  • Acrobatisch: vrije bewegingskunststukken
    • * met handgereedschappen
    • * op toestellen
  • Dansachtig
    • dansachtig bewegingspel
    • dans

Middelen:

  • Normaliserende oefeningen:
    • spierversterkende oefeningen
    • lenigmakende oefeningen
    • ontspanningsoefeningen
  • Vormende oefeningen:
    • houdingsvormende oefeningen
    • opbouwoefeningen
      (dagelijkse houding)
    • instellingsoefeningen
      (arbeidshouding)
    • bewegingsvormende oefeningen
    • Zweckformen
    • Schulformen
    • Sport- en Kunstformen
    • Arbeitsformen
  • Prestatieoefeningen en bewegingskunststukken:
    • oefeningen met meetbare
      prestatie
    • * functies
    • * zwemmen
    • * winteroefeningen
    • oefeningen met waardeerbare
      prestatie
    • * op toestellen
    • * met handgereedschappen
    • * vrije bewegingskunststukken
  • Spelen en gymnastisch
  • dansachtige vormen:
    • grondvormen;
    • oefenverbindingen;
    • vrije expressie.
  • Trekken en kamperen

Middelen:
(Bij uitstek)
Individueel vormende oefengebieden:

  • Aanvullende oefeningen
    • spierversterkende oefeningen
    • ontspanningsoefeningen
    • lenigmakende oefeningen
  • Vormende oefeningen:
    • houdingsvormende
    • * alledaagse houdingen
    • * arbeidshoudingen
    • bewegingsvormende
    • * alledaagse bewegingen
    • * arbeidsbewegingen/Sport-
      formen
  • Prestatieoefeningen en kunststukken
    • functies
    • kunststukken
    • * vrije bewegingskunststukken
    • * met handgereedschappen
    • * op toestellen
    • zwemmen
    • roeien
    • skiën
    • schaatsen

(Bij uitstek)
Sociaal vormende oefengebieden

  • spelen (van kleine spelen tot sportspelen)
  • dans en dansachtig groepsspel
  • trekken en kamperen

Methoden: Hoe er in de praktijk gewerkt werd: lesindeling, jaarplan, schoolplan, voorkeur indirecte methode – groepsopdracht

* In 1949 namen Burger en Groll afstand van de vermeende causaliteit tussen het aanbieden van oefenstof en het bereiken van doelstellingen. Zij zuiverden alle oefenstofrubrieken, vulden ze aan en ordenden ze opnieuw. Ze voegden de werkintenties ‘Ausgleich’ en ‘Formung’ samen, omdat er veel minder behoefte zou zijn aan exclusieve ‘Ausgleichsübungen’ indien men maar evenwichtig leefde en veel aan sport deed. De ‘Ausgleichsübungen’ stonden bovendien onder druk door de toenemende populariteit van andere sportvormen en de in de sport gebruikelijke aanpak.
Ook de werkintenties ‘Leistung’ en ‘Bewegungskunst’ lagen qua intentie en beleving zo dicht bij elkaar en hadden bovendien beide een sterk individueel karakter, dat splitsing volgens Burger en Groll niet langer gerechtvaardigd was.
‘Spel en Dans’ en ‘Trekken en Kamperen’ daarentegen werden juist uit de ‘Leistung’ gehaald en vormden voortaan samen een aparte categorie. Voor de praktijk van alledag kreeg bovendien het lesschema een grondige opknapbeurt.

O.H. Jäger (1828-1912).

O.H. Jäger (1828-1912)

‘Turnvater’ Friedrich Ludwig Jahn.

‘Turnvater’ Friedrich Ludwig Jahn

A. Maul.

A. Maul

Hjalmar Ling (1820-1886).

Hjalmar Ling (1820-1886)

L. Branting (1799-1881).

L. Branting (1799-1881)