Goemans besloot een slöjdcursus te gaan volgen na het lezen van een artikel over slöjdcursussen in Nääs. Deze cursussen duurden zes weken en waren bedoeld als (na)scholing voor onderwijzers en leraren. De lessen bestonden uit pedagogiek, houtbewerking, tekenen en gymnastiek (inclusief spel).
Toen Goemans over de cursussen las, was slöjd in Nederland al populair zoals bijvoorbeeld op de door Cornelis Vrij in 1998 opgerichte Naamloze Vennootschap Nieuwe Schoolvereeniging (tegenwoordig Cornelis Vrij School aan de Van de Veldestraat) in Amsterdam. Deze school in de Vondelstraat had een ‘Slöjd-zolder’ waar het slöjdonderwijs werd gegeven. Als materialen werden karton, riet, klei (pijpaarde), hout en raffia gebruikt. Cornelis Vrij was zelf voor ‘slöjd’ naar Nääs geweest en was daar, net als vele anderen, enthousiast geworden voor de Zweedse gymnastiek. De leraren van Vrij waren geschoold in Nääs of op door Vrij opgerichte Slöjd-cursussen voor onderwijzers.