Vrij startte in juni 1898 met zijn school in de Vondelstraat en werd tevens directeur. De school was de eerste in Nederland met de rechtsvorm N.V. Op die manier kregen de ouders een band met de school omdat zij, als aandeelhouders, financieel betrokken waren bij de school. Zo hadden ouders en onderwijzers ‘hetzelfde belang bij den bloei der inrichting’.
Kenmerkend voor het Fröbel- Lager- en Uitgebreid Lager Onderwijs op de school van Vrij waren ontwikkelend onderwijs, kleine klassen, het wekken van belangstelling, zelfwerkzaamheid, creativiteit en esthetische ontwikkeling. Belang werd gehecht aan lichamelijke opvoeding, en aan de hygiëne in de school en op de speelplaats. Dat gold ook voor gymnastiek- zang- en slöjdlessen.
In 1900 verhuisde de school naar de Jan Luykenstraat hoek Van de Veldestraat. De nieuwe school had slöjdlokalen en een eigen gymnastiekzaal. Dat was het moment voor Vrij om van de Duitse schoolgymnastiek over te stappen naar het Zweedse systeem. Twee jaar later, in 1902, nam hij Goemans aan om de lessen gymnastiek volgens de Zweedse methode te verzorgen.
Het eerder genoemde Slöjdonderwijs in Nederland vormde zo de brug naar de introductie van het Zweedse stelsel in Nederland.
Naast de systematische- gymnastische oefeningen werd op de school van Vrij ook aandacht geschonken aan het (openlucht)spel met name slagbal en korfbal.