De minister van OCW en de staatssecretaris van WVC stellen in 1985 de commissie 'Sport en lichamelijke opvoeding' in. Hierin zijn behalve de beide ministeries ook organisaties van leraren lichamelijke opvoeding (KNVLO en Thomas van Aquino) en de Nederlandse Sport Federatie (NSF) vertegenwoordigd; J.W.M. van Doorn is voorzitter,
B.J. Crum
is als extern deskundige en penvoerder toegevoegd. De commissie heeft tot taak te adviseren over de, tot dat moment allesbehalve gemakkelijke,
relatie tussen sport en lichamelijke opvoeding en over het door de rijksoverheid op dat vlak te voeren beleid.
De Commissie Van Doorn rapporteert in 1986. Ze stelt vast dat de communicatie en samenwerking tussen LO-organisaties en sportorganisaties wordt geremd door onderling wantrouwen en territoriumconflicten. De sport verwijt de lichamelijke opvoeding onder meer dat zij te weinig gericht is op introductie van leerlingen in 'echte' sport. Omgekeerd wijst de lichamelijke opvoeding op het tekortschietende pedagogische klimaat van de georganiseerde sport. Verwijten die overigens al lang leven (Stokvis, 1979).
De commissie ziet als belangrijke oorzaken van de relatieproblemen de oorsprong van de lichamelijke opvoeding in het turnen en de gymnastiek en de dominantie van vormingstheoretische opvattingen binnen de lichamelijke opvoeding. Daarbij ligt te veel accent op de persoonlijke vorming en ontplooiing en is te weinig aandacht voor overwegingen met betrekking tot de toerustingstaak gericht op het maatschappelijk functioneren. Daardoor komt zij in een 'pedagogische provincie' terecht, zonder duidelijke verbindingslijnen naar buiten.
De commissie komt uiteindelijk met een serie
beleidsaanbevelingen voor de ministeries van OCW en WVC – en 'over de band' van die ministeries ook voor de organisaties en instellingen van lichamelijke opvoeding en sport. Ze zijn onder meer gericht op het realiseren van meer samenhang in het beleid van de overheid met betrekking tot lichamelijke opvoeding en sport, en op meer samenwerking tussen de organisaties voor lichamelijke opvoeding en sport onder meer via de schoolsport. De rijksoverheid zou in haar beleid lichamelijke opvoeding moeten bevorderen die gekenmerkt wordt als een onderwijsleeractiviteit gericht op persoonlijke ontplooiing ('opvoeding door sport') en maatschappelijke toerusting ('opvoeding tot sport').
De bewindslieden van OCW en VWS deponeren het rapport van de 'Commissie Van Doorn' na ontvangst in een diepe la, vanwege 'geen geld'. Want het land verkeert in een economische crisis, het is geen tijd voor mooie dingen.
Koepelorganisaties op het gebied van sport en bewegingsonderwijs nemen vervolgens zelf initiatieven gericht op verbinding van sport en bewegingsonderwijs, door schoolsport en de invoering van sportoriëntatie en –keuzeprojecten. Mede daardoor gestimuleerd krijgt de overheid aan het eind van de twintigste eeuw opnieuw meer oog voor de maatschappelijke betekenis van sport en bewegen en de rol die het onderwijs daarbij kan spelen. Staatssecretaris Erica Terpstra neemt het initiatief tot het project Jeugd in Beweging, waarin landelijke organisaties voor sport en LO en gemeenten samenwerken (1996-2003). Daarop volgt een reeks van
beleidsinitiatieven die (mede) zijn gericht op een verdere versterking van de samenwerking tussen school en sport (2011), waaronder .
Daarvan getuigt bijvoorbeeld de ontwikkeling van het Beroepsprofiel leraar bewegen & sport. Waar in het uit 1994 daterende beroepscompetentieprofiel staat dat de leraar contacten moet onderhouden met gemeente en sportorganisaties ten behoeve van het schoolsportprogramma, stellen de recentere herzieningen (2010, 2017) dat de leraar op basis van het vakwerkplan moet samenwerken met de lokale sport. Het landelijk opleidingsprofiel van de leraar Lichamelijke Opvoeding eerste graad (2013) ziet samenwerken met de omgeving van de school, met name met de sport, als een basiscompetentie van de leerkracht LO. Ook de ontwikkeling van de door KVLO in samenwerking met NOC*NSF opgezette competities ‘Sportiefste basisschool van Nederland’ en ‘Olympic Moves’ voor scholen voor voortgezet onderwijs getuigt van een betere verstandhouding. Een andere belangrijke impuls vormt de introductie van combinatiefunctionarissen of buurtsportcoaches vanaf 2008. Die vormden anno 2020 zo’n 5000 professionals, die in honderden gemeenten in Nederland de relatie tussen bewegingsonderwijs en sport versterken. De veranderingen van de laatste jaren overziend kan geconcludeerd worden dat van de in 1986 nog zo manifeste relatieproblemen tussen de lichamelijke opvoeding en de sport niet veel meer over is: '
sport mag en is goed'.
Suggesties voor doorstuderen
- Commissie Sport en Lichamelijke Opvoeding (1986). Naar een geïntegreerd beleid voor lichamelijke opvoeding en sport. Rijswijk: WVC.
- Stegeman, H., Lucassen, J. en Faber, K. (2001). Terugblik op een halve eeuw sport- en bewegingsstimulering. In: Duijvestijn, Faber, K. en Stegeman, H. (red.). CHESS – Het handboek. In 7 stappen naar betere jeugdsportplannen. Arnhem: Stichting Jeugd in Beweging.
- Stegeman, H. (2010). Bewegingsonderwijs en sport, de verlegenheid voorbij. Lichamelijke Opvoeding, 98, 7, 45-49.
- Kenniscentrum Sport & Bewegen (2020).Whitepaper Van jongs af aan vaardig in bewegen.
Ede: Kenniscentrum Sport & Bewegen.
Literatuurverwijzingen
- Crum, B.J. (1978). Aan sport georienteerd bewegingsonderwijs – in het spanningsveld van aanpassing en kritiek. Haarlem: De Vrieseborch.
- Lucassen, J., Wisse, E., Smits, F., Beth, J. en Werff, H. van der (2011). Sport, Bewegen en Onderwijs: kansen voor de toekomst. Brede Analyse 2010. Den Bosch: W.J.H. Mulier Instituut.
- Ministerie van VWS (2008). Beleidskader Sport, bewegen en onderwijs. Den Haag: VWS.
- Stokvis, R. (1979). Strijd over sport. Organisatorische en ideologische ontwikkelingen. Deventer: Van Loghum Slaterus.
- Stokvis, R. De school en de ontwikkeling van de sport- en spelbeweging in Nederland, in: D'hoker, M. & Tolleneer, J. (red.) (1995). Het vergeten lichaam: geschiedenis van de lichamelijke opvoeding in Belgie en Nederland. Leuven: Garant.
- Timmers, E. (2009). De ontwikkeling van het (beter) leren bewegen en sporten op school van 1970 tot 2010. Nieuwegein: Arko Sports Media.
- Werkgroep Toekomstvisie LO (2011). Human movement and sports. Een blik in de toekomst van lichamelijke opvoeding/bewegingsonderwijs en sport op school. Enschede: SLO.
- Nederlandse Sportraad, Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, & Onderwijsraad (2018). Plezier in bewegen: een oproep tot dagelijks twee keer een half uur sporten en bewegen in het onderwijs. Nederlandse Sportraad.
Auteurs: Harry Stegeman (versie 2012) en Jo Lucassen (versie 2020)
Sharon de Witte, winnares van de stimuleringsprijs ‘buurtsportcoach van het jaar 2020, vertelt over haar werk.