Groenman, G. en Bergmeijer, J.H. (1941). Lichamelijke Opvoeding I. Theoretisch deel II. De oefenpraktijk. Illustratie van W.G. van de Hulst jr. Groningen-Batavia.
Groenman, G. (1942). 'Heeft de lichamelijke opvoeding een wijsgerige basis nodig?' Brochure, mede n.a.v. 1.1, van de Ned. Chr. Ver. van Ler. en Ond. in de LO.
Groenman, G. (1948). De lichamelijke opvoeding als anthropologisch probleem. Groningen-Batavia.
Groenman, G. (1946). 'Een nieuwe start' – De lichamelijke opvoeding als vernieuwingsfactor in het geheel van de opvoeding. Brochure. Groningen.
Groenman, G. (z.j.). Quo Vadis. Lichamelijke opvoeding als eigentijds probleem. Manuscript.
2. Artikelen in andere boeken e.d.
Schagen, Dr. K.H. van en Rooswinkel, H.Th. (1947). Doel, weg en middelen van de lichamelijke opvoeding, sport en vrije jeugdvorming. Rotterdam. Hierin: G. Groenman – De Lichamelijke Opvoeding van den jongen in de school.
Rijsdorp, Dr. K. en Kramer, J.P. (1962). 'Hedendaagse lichamelijke opvoeding. Verzamelde opstellen deel 2'. Den Haag-Rotterdam. Hierin: G. Groenman – De lichamelijke opvoeding als anthropologisch probleem.
Honderd jaar lichamelijke opvoeding 1862-1962. Gedenkboek van de Vereniging van Leraren en Onderwijzers in de Lichamelijke Opvoeding in Nederland. Hierin: G. Groenman – Vakonderwijzer of klasseonderwijzer.
Provinciale Raad voor de Volksgezondheid in de provincie Groningen – Provinciale Gezondheidsdag 1964: 'Lichamelijke oefening en volksgezondheid'. Hierin: G. Groenman – Gezondheid en lichamelijke opvoeding.
3. Artikelen in De Lichamelijke Opvoeding, orgaan van de KNVLO
'Waarschijnlijk ook nog een andere mogelijkheid', 36 (1948) p. 159-165.
'De lichamelijke opvoeding als anthropologisch probleem', 50 (1962) p. 36-41 en p. 60-70.
'Lichamelijke Opvoeding als wetenschap', 50 (1962) p. 372-380.
'Opleiden tot bevoegdheden', 50 (1962) p. 594-603.
'Over het functionele, het procesmatige en de bewegingsanalyse in de lichamelijke opvoeding'. Voordrachten AGOV. 51 (1963) p. 308-314, 344-351 en 368-381.
'De Academies voor Lichamelijke Opvoeding', 53 (1965) p. 597-602 en 632-638.
'Waakzaam blijven', 56 (1968) p. 147-154.
'Quo Vadis. Lichamelijke opvoeding als eigentijds probleem', 59 (1971) p. 328-336.
'Waarop wij ons hebben te beraden', 60 (1972) p. 444-446.
4. AMVJ-studieconferenties Paalberg Ermelo
'Gedragsaard en bewegingspatronen', 1958.
'De mens is zichzelf tot speeltuig', 1959.
'Met zang, dans en de spelen, of op onze zitbeenknobbels', 1960.
5. Talloze stencils voor intern gebruik op het Instituut/de Academie voor LO te Groningen, o.a.:
'Oostenrijkse school. Vernieuwingsgedachten'.
Drie memoranda over de conferenties van opleiders voor de bevoegdheid tot het geven van Middelbaar Onderwijs in de Lichamelijke Opvoeding, in De Berenkuil te Grollo (Dr.), 1953.
Schema: 'Differentiaties binnen de bewerktuiging als architectonische ruimtefiguur; hun zin en betekenis in verband met het menselijk bewegen'.
'Oriëntatie en toelichting'. Voordracht tijdens de jaarvergadering van de KNVLO op 28 december 1964 in het Eijkmanhuis te Driebergen.
'Over lichamelijke opvoeding en sport en hun verhouding'.
