In 1952 gaf de ALO-Amsterdam een reader uit:
De lichamelijke opvoeding op de middelbare school. Hierin stonden bijdragen van vijf docenten, van elke ALO één. Dat waren P.R. Alkema, R.M. Bloem, C.A. Bos, G. Lenssen en E.W. Meindersma.
Bloem leverde in 1958 (1e druk) en 1964 (2e druk) bijdragen aan
Modern turneninstructieboek en voor leidsters en leiders van Christelijke gymnastiekverenigingen (Den Haag: Van Keulen), samengesteld door de technische commissie van het toenmalige KNCGV. In zijn artikel
Methodiek der gymnastiek accentueerde hij dat het plezier in het oplossen van problemen in het moderne turnen centraal diende te staan.
In de serie ‘De lichamelijke opvoeding op de scholen bij het voorgezet onderwijs’ was Bloem mede-auteur van:
- Alkema, P.R., Bloem, R.M., Bos, C.A., Lenssen, G. en Meindersma, E.W. (1963). Leerstof, deel I. Uitgegeven in eigen beheer door de 5 ALO’s, 83 p.
- Alkema, P.R., Bloem, R.M., Bos, C.A., Lenssen, G. en Meindersma, E.W. (1963). De handgereedschappen. Uitgegeven in eigen beheer door de 5 ALO’s, 35 p.
- Alkema, P.R., Bloem, R.M., Bos, C.A., Lenssen, G. en Meindersma, E.W. (1963). De Zaalgymnastiek. Zeist: Dijkstra.
Deze laatste publicatie was een sterk verbeterde versie van de reader uit 1952.
In de jaren zestig schreef Bloem zijn bijzondere praktijkboeken.
Zijn eerste boek (1962),
Bewegingsonderwijs voor de lagere school (Baarn: Bosch & Keuning) vormde volgens Gordijn (in het Ten geleide), samen met
Bewegingsonderwijs aan meisjes bij het voortgezet onderwijs (1962) van Jan van Asch, een voorlopige afronding van een complete theorie en praktijk van het bewegingsonderwijs.
In 1963 verscheen van Bloem
Bewegingsonderwijs aan jongens bij het voortgezet onderwijs (Baarn: Bosch & Keuning). Daarin liet hij zich leiden door de ontwikkelingspsychologische inzichten, zoals Gordijn die had uitgewerkt voor de theorie van het bewegingsonderwijs. Het was de periode waarin de drie leerbedoelingen (objectiverend, subjectiverend en functioneel zich-bewegen) werden gebruikt om het bewegingsgedrag van leerlingen te kunnen duiden. Daarna is Gordijn gekomen tot de drie modaliteiten van bewegen: taakvolbrengen, spelen en dansen.
In 1969 volgde
Bewegingsonderwijs voor de basisschool. In deze volledig herziene versie - Bloem spreekt van een voortzetting - van zijn boek uit 1960 sloot Bloem zich volledig aan bij de visie op leren en ontwikkeling, zoals die kort daarvoor door Gordijn was uitgewerkt. Die uitwerking werd gepubliceerd in: Gordijn, C.C.F. (1968).
Inleiding tot het bewegingsonderwijs. Baarn: Bosch & Keuning, 171 p.