Reinoud Marius Bloem werd geboren in Amsterdam op 21 december 1905. Rein groeide op in een sportief, gereformeerd gezin en ontwikkelde zich tot een . Na de lagere school volgde hij in Amsterdam de 3-jarige HBS. Daarna combineerde hij diverse baantjes met een avondstudie (1924-1927) aan het Nederlandsch Instituut voor Lichamelijke Oefening () in Amsterdam waar hij .
Opleider 'met de voeten in de klei'
Als leraar lichamelijke opvoeding in Amsterdam combineerde Bloem lange tijd zijn werk aan met trainingen bij gymnastiekverenigingen van katholieke (Wilskracht), joodse (Spartacus) en christelijke (Hercules) signatuur.
Hij was kritisch op de inhoud van de opleidingen en de
vakbladen,
nam deel aan vele cursussen en volgde zo alle vernieuwingen (Mensendieck, Bode, Loges,
Oostenrijkse School
). Tijdens
WO II
was Bloem
Gordijn
uit het oog verloren, maar toen deze in 1947 directeur werd van het
Christelijk Instituut voor Lichamelijke Opvoeding
(CALO) wilde hij Bloem graag als docent. In 1950 werd Bloem benoemd en tot 1971 werkte hij aan de CALO als docent turnen en methodiek gymnastiek, achtereenvolgens in Amsterdam, Rotterdam en Arnhem. Hij combineerde deze baan steeds met .
Pedagogische, didactische, methodische 'feeling'
Bloem werd . Leerlingen voelden zich veilig bij hem en met zijn vakmanschap en overdrachtskunst kon hij iedereen alles leren. Dat was gebaseerd op een expliciete visie op bewegen en het beïnvloeden van bewegingsgedrag. Hij hekelde biologische en biomechanische opvattingen en stond kritisch tegenover het
'verwantschapsdenken' van uiterlijk op elkaar lijkende bewegingsvormen.
De ideaaltypische eindvorm van een beweging stond bij Bloem niet centraal. Hij was steeds op zoek naar een persoonlijke invulling van vormen van bewegen door leerlingen. Deze moesten op speelse wijze ontdekken wat zij zelf, bijna ongemerkt, op het gebied van turnachtige activiteiten met vakkundige hulp konden leren. Niet de prestatie was het doel, maar de 'gevoeligheid voor de toestand'. In die opvatting pasten vanzelfsprekend geen achterblijvers.
In deze visie paste ook zijn opvatting over 'presteren'. Niet de prestatie was het doel, maar het appelleren aan een 'gevoeligheid voor de toestand' van het individu.
Verspreiding van zijn opvattingen
Op de CALO heeft Bloem, samen met een aantal collega's, jaren bijgedragen aan de praktische vormgeving van sommige door Carl Gordijn ontwikkelde gedachten over het bewegingsonderwijs. Gordijn kreeg zo de benodigde veldmethodische kennis en ervaring aangereikt. Dat alles leidde tot een veranderd landschap (theorie en praktijk) van het bewegingsonderwijs in Nederland, een vernieuwing die later de
'Arnhemse school' zou gaan heten.
Ook buiten de CALO was Bloem actief. In de jaren vijftig leidde hij jeugdkampen op de Paalberg in Ermelo en zomer-werkweken op het CIOS in Overveen. Hij werd lid en voorzitter van de Bonds Technische Commissie van het (Koninklijk) Nederlands Christelijk Gymnastiek Verbond (KNCGV), was staflid bij de Paalbergconferenties en tot en met 1973 voorzitter van de Werkgroep Bewegingsonderwijs.
Bloem hield vele lezingen, publiceerde regelmatig in vakbladen en was auteur van
enkele belangrijke praktijkboeken. In deze boeken vertaalde hij de dialogische visie op het menselijk bewegen naar de praktijk van de lichamelijke opvoeding als geheel en het turnen in het bijzonder. Als gevolg van zijn werk werd het turnen breder dan de toen bestaande topsportvorm en de topsportnorm.
Pionier van het Rhönradturnen in Nederland
Via een sportinstructeur die met piloten bij de KLM werkte, kwam Bloem in aanraking met het Rhönrad, aan de CALO later het 'Bloemrad' genoemd. Hij zette zich vanaf 1932 in voor het gebruik van het Rhönrad als 'toestel' in het bewegingsonderwijs op school en de turnvereniging. Bloem gaf vele demonstraties en leidde de nodige trainers op. De belangstelling voor het Rhönradturnen in Nederland groeide en de speciale verenigingen die ontstonden, kregen een eigen 'werkgroep' binnen het Koninklijk Nederlands Christelijk Gymnastiek Verbond (KNCGV). In 1999 ging het Rhönradturnen mee met de grote fusie van de gymnastiekbonden. Enkele jaren daarvoor (1995) was het Internationaler Rhönradturn Verband (IRV) opgericht en later dat jaar opende Bloem de eerste wereldkampioenschappen door in Den Helder als 93-jarige de hal binnen te rollen.
Waardering voor een levenslange fascinatie voor het 'bewegend-er-zijn'
Bloem werd door
Van den Berg getypeerd als een 'wonder van de natuur' met een indrukwekkende culturele bagage omdat hij ruimdenkend was en geïnteresseerd in literatuur, geschiedenis en muziek. Bloem had een sprankelende geest en met zijn humor vermaakte hij anderen en bestreed hij tegenslagen.
Zijn verdiensten voor de lichamelijke opvoeding werden in 1968 gewaardeerd met een erelidmaatschap van het KNCGV. In 1996 veranderde de Rhönradvereniging in Oosterbeek haar naam in
Rhönrad Turn Vereniging Rein Bloem. Bloem was zowel erelid van deze vereniging (1996, bekrachtigd 2006) en werd in december 2005 erelid van de huidige International Wheel Gymnastics Federation (IRV).
Rein Bloem overleed, als oudste (105) inwoner van Oosterbeek, op 10 juni 2011.
Literatuurverwijzingen
Voor de gebruikte literatuur en bronnen zie
literatuurverwijzingen
Auteurs: Evert Kruithof en Kees van Tilborg
Optreden in 2005 van de bijna 100-jarige Rein Bloem tijdens de Rein Bloem Bokaal in Zetten. Bron: Talpa Network (SBS 6, Hart van Nederland).