Identiteit
-Windesheim in Zwolle, onderdeel van Hogeschool Windesheim, is een typerende representant van de verzuiling in Nederland na WO II. Zo ontstond al in 1924 in ’s-Gravenhage een opleidingsinrichting tot het vormen van leerkrachten bij het christelijk onderwijs onder de directie van P.J. Schijf en G. Rauws (LO 1924, p. 378). Jaren later, in september 1947, startte in Amsterdam een opleiding voor de acte van middelbaar onderwijs in de lichamelijke opvoeding. Dat gebeurde onder de naam Christelijk Instituut voor Lichamelijke opvoeding als onderdeel van de Christelijke Stichting voor Middelbare Leergangen i.o. Er waren drie studenten en
C.C.F. Gordijn
was directeur.
Zelfstandig
Met ingang van het cursusjaar 1952-1953 kwam de opleiding (56 studenten) op eigen benen te staan. De officiële naam werd Christelijke Academie voor Lichamelijke opvoeding. Gordijn werd rector, medeoprichter conrector, en de verzelfstandiging werd mede voorbereid door de pedagoog J. Waterink, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). Waterink pleitte in 1937 al voor een dergelijk instituut en steunde voorgaande initiatieven daartoe.
De opleiding gebruikte het AMVJ-gebouw in Amsterdam: een sportlocatie, een restaurant en een kantoorruimte in de buurt van het Leidseplein. Voor het anatomieonderwijs was de snijzaal van de VU beschikbaar. De ‘vorming op basis van ritme’ was van 1950-1966 in handen van
Jan van As
.
De financiële mogelijkheden bleven beperkt. De gemeente was niet hulpvaardig omdat in Amsterdam al een ALO was. Rotterdam bood echter wel mogelijkheden waardoor de CALO het volgend cursusjaar een pand betrok aan de Witte de Withstraat in Rotterdam. Een sociëteit op zolder, een eethuisje op de begane grond, twee tussenverdiepingen met leszaaltjes en enkele kantoorruimten. De sportgelegenheden waren verspreid over de stad waardoor de studenten meer dan honderd kilometer per week fietsten.
Eind vijftiger jaren nam het Ministerie van OKW vertrouwelijk contact op om te bezien of de CALO, in het kader van een landelijke spreiding, zich wilde vestigen in het oosten van het land. Twente had zich daartoe al gemeld. Klapwijk werkte inmiddels ook in Arnhem. Hij interpreteerde 'het oosten' ruim, ontmoette enthousiasme bij het gemeentebestuur van Arnhem, en Twente viste achter het net. In 1959 vond de verhuizing plaats, tijdelijk naar het jachthuis Zijpendaal, twee jaar later (1961) naar een adequate nieuwbouw aan de Beukenlaan (188 studenten). Die nieuwbouw was door de stevige groei van het instituut snel te krap.
Wetenschap
Gordijn vertrok in 1969 definitief naar de Vrije Universiteit in Amsterdam, om een leerstoel in de leer van het menselijk zich bewegen voor te bereiden. Zijn opvolger, J.C. van Asch, droeg eveneens sterk bij aan de principiële doordenking van de
menselijke lichamelijkheid
en was daarmee ook baserend voor het perspectief van het protestants-christelijke en de protestants-christelijke sportbonden. Samen met
Rein Bloem
legden zij de basis voor de
'Arnhemse school'.
Schaalvergroting
In het kader van de STC-operatie in het hoger onderwijs vond de laatste verzuilingsactie plaats en verhuisde de CALO in 1988 naar Zwolle om aan te sluiten bij de Christelijke Hogeschool Windesheim (418 studenten). Het opgeven van de , inclusief de status van Academie, was een maatschappelijke noodzaak, maar wordt door oudgedienden betreurd. Een mooie nieuwe accommodatie in een campusomgeving was de beloning. Door groei en uitbouw met twee nieuwe opleidingen was deze ook snel aan de krappe kant.
De Calo kent thans zes opleidingsvarianten met in totaal 1750 studenten. Naast de traditionele lerarenopleiding voor bewegingsonderwijs in voltijd en deeltijd, bestaat sinds 1989 ook de in voltijd en deeltijd, de opleiding (Manager/beleidsadviseur) Sport en Bewegen. Daarnaast kent de Calo de opleiding . Naast de masteropleiding voor Psychomotorische therapie is sinds 2015 ook de Master Lichamelijke Opvoeding Sportpedagogiek (Master Physical Education and Sport Pedagogy) aan het onderwijsaanbod toegevoegd. Tevens is de Calo betrokken bij drie lectoraten (zie kader).
Inmiddels is de 'C' op de gevel van de gebouwen van Windesheim verdwenen. In het Calo-curriculum zijn echter nog veel elementen aanwijsbaar die stoelen op de joods-christelijke traditie. Terwijl het hoger beroepsonderwijs regionaliseert, bestaat nog steeds een waarneembare studenteninstroom vanuit de oorspronkelijke protestants-christelijke achterban.
De Hogeschool Windesheim richtte al in 2003 het lectoraat 'Bewegen en gedragsbeïnvloeding' op, met
Harry Stegeman
en Ruud Bosscher als lectoren. De praktijkvragen kwamen uit beïnvloedingspraktijken binnen het onderwijs, de vrijetijdsbesteding, de gezondheidszorg en het welzijnswerk. Na een visitatie in 2008 was de conclusie dat achterban en doelgroepen van de eerste twee werkvelden te weinig overlap vertoonden met die van de laatste twee. Dit belemmerde het lectoraat in de externe profilering. Vandaar dat het in 2009 werd gesplitst in een lectoraat 'Bewegen, onderwijs en sport' en een lectoraat 'Bewegen, zorg en welzijn'. Inmiddels zijn de namen van deze lectoraten gewijzigd in ;Bewegen, Gezondheid en Welzijn’ met vanaf 2012 Jooske van Busschbach als lector en ‘Bewegen, School en Sport’ met vanaf 2008 sportfilosoof Ivo van Hilvoorde als lector. Sinds 2014, is hogeschool Windesheim de ‘host hogeschool’ voor het lectoraat ‘Sportpedagogiek’ met Nicolette Schipper-van Veldhoven als lector. Dit lectoraat wordt tevens ondersteund door NOC*NSF, CIOS Nederland, Landstede Sport & Bewegen en de gemeenten Arnhem, Rotterdam en Zwolle.” De onderzoeksvragen komen daarmee rechtstreeks uit de georganiseerde sport en de lichamelijke opvoeding.
Literatuurverwijzingen
- Asch, J.C. van (1950). Oriënterende beschouwingen ten aanzien van het bewegen als vormingsmiddel. Den Haag: De Pragter, 80 p.
- Asch, J.C. van (1948). Lichamelijke opvoeding als vormingsmiddel. Rotterdam: Van Sijn, 80 p.
- Asch, J.C. van (1962). Bewegingsonderwijs voor meisjes bij het voortgezet onderwijs. Baarn: Bosch & Keuning, 139 p.
- Asch, J.C. van, Gordijn, C.C.F. en Simon, F. (1963). Bewegingsonderwijs aan kleuters. Baarn: Bosch & Keuning, 72 p.
- Bloem, R.M. (1962). Bewegingsonderwijs voor de lagere school. Baarn: Bosch & Keuning, 140 p.
- Bloem, R.M. (1963). Bewegingsonderwijs aan jongens in het voortgezet onderwijs. Baarn: Bosch & Keuning, 176 p.
- Bloem, R.M. (1969). Bewegingsonderwijs voor de basisschool. Baarn: Bosch & Keuning, 328 p.
- Bosscher, R.J. en Stegeman, H. (2005). Bewegen en gedragsbeïnvloeding. Zwolle: Hogeschool Windesheim, 48 p.
- Heij, P., Oldeboom, B. en Stoop, T. (red.)(1997). Calo 50. Utrecht/Landsmeer: 't Web, 160 p.
Externe links
Auteurs: Bram Donkers (versie 2012) en
Gerben Bakker (versie 2020)
Onderstaande film moet tussen 1964 en 1971 gemaakt zijn tijdens een bijzondere gebeurtenis op de CALO (Beukenlaan, Arnhem). Het Yin en Yan teken aan het begin van de film kwam regelmatig als symbool terug op de CALO en bij de studentenvereniging Vestuvalo. Het logo van de CALO (na 26 seconden) is door een kunstenares gemaakt naar een ontwerp/idee van docent Tom van As. De heren die naar binnen gaan (seconde 42 tot 59) zijn achtereenvolgens Henk van der Thoolen (atletiek), Jaap van Wageningen (spel) en rector Carl Gordijn samen met revalidatiearts Arie Klapwijk (fysiologie).