In 1906 werd Pieter (Piet) Dekker bij de gemeente ’s-Gravenhage aangesteld als gymnastiek-onderwijzer bij het lager onderwijs. Met W. Janssen en J.H.O. Reijs was hij één van de stichters van de (Haagse) Kweekschool voor Gymnastiek en Heilgymnastiek. Samen met Reijs vormde hij de tweehoofdige leiding van het instituut. Reijs hield zich voornamelijk bezig met de inhoud en zocht daarbij ondersteuning voor de onderbouwing van het vak. Zijn contacten lagen bij de beroepsgroep en de medische wereld. Piet Dekker daarentegen was de man van de organisatie: van roosters tot de gemeentelijke contacten om tijdig lesruimten te verkrijgen. Daarnaast was hij de grote organisator bij de opening en afsluiting van elk cursusjaar. Reijs vertrouwde hem volledig op dit organisatorische vlak en een veel gehoorde opmerking over hem was: “oh, dat is in orde, want daar zorgt vriend Dekker voor”. Als de lessen moesten beginnen, liep Dekker door de gang en riep dan: “dames en heren, in de lokalen!”. Hij stond bekend als een begenadigd lesgever en had een duidelijk beeld van het vak. Dit blijkt ook uit de nodige publicaties van zijn hand.

In de stelselstrijd begin 20e eeuw, tussen de Zweedse en Duitse gymnastiek, benadrukte Dekker dat van beide stelsels bepaalde waarden bewaard moesten blijven. Op grond daarvan bouwde hij, met enkele leraren van de ‘Kweekschool’, een eclectische synthese die zij in 1920 publiceerden in Grondslagen voor een stelsel van schoolgymnastiek. De methodische uitwerking van dit boek werkte hij, samen met J. Penders, in de jaren daarna uit. Dekker was ook op andere fronten actief. Zo was hij lid van diverse examencommissies en zowel vicevoorzitter (1913-1915) als voorzitter (1915-1927) van de ‘Haagsche afdeeling’. In 1933 werd hij, bij het 50-jarig bestaan, benoemd tot erelid van deze afdeling. Van 1926 tot 1946 was hij lid van het hoofdbestuur van de KVLO en bij zijn aftreden (1946) als hoofdbestuurslid werd hij benoemd tot erelid van deze vereniging.

Bij het 50-jarig bestaan van de HALO (1962) liet Ankie, de dochter van J.H.O. Reijs, de volgende herinnering aan Piet Dekker optekenen. “Piet Dekker, die tot en met meegewerkt heeft aan het ontstaan van de ‘Kweekschool’ en vanaf die tijd tot aan zijn dood toe enorm veel gedaan heeft voor de school, en door leraren en leerlingen steeds als een ware steunpilaar beschouwd is. Vriendelijk en goedaardig, streng soms wel, maar uiterst rechtvaardig. Piet Dekker, die nooit iets te veel, te moeilijk of te gering was, wanneer het om de school ging. Bijna legendarisch is de prachtige, elkaar aanvullende en opvangende arbeid en werkwijze van Dekker en Reijs onder de oud-Kweekschoolmensen geworden. En terecht!”
De families Reijs en Dekker waren zeer goed bevriend, de familie Reijs ging veelvuldig op bezoek in Leersum waar Dekker een zomerhuis had. Pieter Dekker was gehuwd met Bastiaantje van der Woude.

Van Dekker zijn de volgende publicaties bekend:

• P. Dekker en J. Penders: Handleiding voor het geven van schoolgymnastiek volgens de grondslagen van de kweekschool, instituut voor lichamelijke opvoeding te ’s-Gravenhage. Deel I, II, III A, III A2, III 3B, III B2 (1926-1935).
P. Dekker en F. Mobach: Schoolgymnastiek, handleiding voor het geven van onderwijs in de lagere school volgens de richtlijnen van het Rijkscollege voor lichamelijke opvoeding. Deel 1: 1e leerkring; deel 2, 2e en 3e leerkring (1941).
• P. Dekker en J. Penders: Schoolgymnastiek, Handleiding ten dienste van de opleiding tot onderwijzer en voor de akte Vrije en Orde(n)-oefeningen (Vak J). 1929).
• P. Dekker en J. Penders: De theorie en praktijk der Gymnastiek door W.H. Nijsten in vragen en opgaven (1932).

Literatuur:
Korpershoek, J.M.J. (1947). In memoriam P. Dekker. Lichamelijke Opvoeding 35e, nr. 12, p. 207-210.