Croesen verrichte ook werkzaamheden bij twee landelijke organisaties:
1. De Vereeniging van gymnastiek-onderwijzers in Nederland;
2. Het Nederlandsch Gymnastiek Verbond.

1. De Vereeniging van gymnastiek-onderwijzers in Nederland (VGN), nu Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding (KVLO).
In het verenigingsjaar 1875/1876 was Croesen penningmeester en waarnemend secretaris van het bestuur van de VGN. In 1876 geeft hij de Algemene Ledenvergadering (ALV) ter overweging om, voor de minder bevoorrechten, ’Gymnastische Volkskringen‘ op te richten. Dit naar analogie van de Volksgymnastiekklassen van de AGOV. Als secretaris (1876-1882) maakte en publiceerde Croesen het jaarverslag, voerde een brievenboek in en pleitte voor financiële steun aan Volksheil en De Turnvriend teneinde een publicatiekanaal te hebben.
Op 11 april 1882 werd Croesen gekozen als lid van het bestuur maar bedankte hij voor de ‘eer’. Hij had stevige kritiek geuit op door hem bijgewoonde examens voor gymnastiek-onderwijzer. Maar Croesen was teleurgesteld in de neutrale opstelling van het bestuur hierover alsmede ‘het zwijgen’ van de ALV. De overdracht van het secretariaat (archief en bibliotheek) verliep daarna beslist niet soepel getuige de wederzijds geuite insinuaties. Hij bleef wel actief als lid van de vereniging. Croesen ervoer de eerste twintig jaar van de VGN als een ‘strijd tegen de macht van vooroordeel en onkunde omtrent de gymnastiek, maar ook een strijd tegenover lauwheid en onverschilligheid van den kant onzer ambtgenoten’. Toen een verenigingslid zei ‘de vereeniging doet toch niks’ zweeg hij even want ‘er dreigde woorden van bitterheid’ schreef hij bij zijn ‘algemeene beschouwingen’ in zijn verslag over 1879/1880. Desondanks bleef Croesen zich in de moeilijke beginjaren van de VGON op allerlei manieren inzetten om de vereniging te laten functioneren en de betekenis van het vak onder de aandacht te brengen van politici, wetenschappers en vakgenoten.

2. Nederlandsch Gymnastiek Verbond (NGV), nu Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU). Het NGV werd in 1868 opgericht. In deze bond was Croesen bij diverse activiteiten betrokken. Zo was hij jurylid en secretaris van de jury bij onderlinge wedstrijden van turnverenigingen en bij bondswedstrijden. Hij zat in de kascommissie, maakte verslagen van (buitenlandse) turn- en bondsfeesten en zette een kroniek van het NGV op rijm.
In 1886 was Croesen betrokken bij het ontwerpen van de nieuwe ‘Bondswet van het NGV. Dat leidde in 1888 tot een indeling van het NGV in vijf gewesten. Croesen werd benoemd als secretaris (1888-1896) van het gewest ‘Noord-Holland’. In het tijdschrift van het NGV deed hij verslag van alle activiteiten van het gewest, waaronder de jaarlijkse gymnastiekuitvoering.
Croesen was vanuit het gewest vanaf 1886 ook verantwoordelijk voor en betrokken bij de organisatie van ‘Voorwerkerscursussen’. In 1881 was hij al betrokken geweest bij de oprichting van de Amsterdamsche Voorwerkersklasse (A.V.K.). De A.V.K. was opgericht door de gymnastiekvereenigingen Lycurgus-Achilles, Kracht en Vriendschap, en de Amsterdamsche Gymnastiek-Vereeniging. De A.V.K., later omgedoopt tot Amsterdamschen-Turnbond, had als doel het ‘kweeken en bekwamen’ van voorturners. Om dat doel te bereiken oefenden de Amsterdamse ‘makkers’ gezamenlijk elke zondagochtend op het turnterrein van de A.V.K. in het Vondelpark (achter wat toen bekend stond als 'het Melkhuis').