In 1912 werd de
'Kweekschool, Instituut voor Gymnastiek en Heilgymnastiek'
opgericht. Het instituut dankt zijn ontstaan aan (ex-)militairen van het Regiment Grenadiers en Jagers, die het gymnastiekonderwijs in Den Haag een flinke impuls hebben gegeven en ervoor zorgden dat de 'Kweekschool' ontstond. De uit de 'Kweekschool' voortgekomen 'Academie voor Fysiotherapie' was tot haar opheffing in 1994 toonaangevend in Nederland, terwijl de 'gymnastiekpoot' nog steeds voor hoogwaardig onderwijs zorgt via de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding (HALO), tegenwoordig een onderdeel van de Haagse Hogeschool.
Vier generaties Reijs gaven de professionele ontwikkeling van het (heil)gymnastisch onderwijs in Den Haag vorm en inhoud: Jacobus Hermanus Reijs sr. (1824 - 1905); Jacobus Hermanus Reijs jr. (1854 - 1913); dr. Jacobus Hermanus Olympius Reijs (1883 - 1948) en Johanna Maria Reijs (1912 - 1997). De drie mannen hadden allen dezelfde roepnaam: Herman; de vrouw kreeg als roepnaam Ankie, maar was vooral bekend als 'dokter Ankie'.
Jacobus Hermanus Reijs sr. (1824 - 1905)
Van militaire gymnastiek naar gymnastiek voor de burgers
De op 1 december 1824 in Zwolle geboren Herman Reijs ging in 1843 op 18-jarige leeftijd het leger in, een keuze die waarschijnlijk werd ingegeven door zijn vader, die ook in het leger had gediend. Voor een baan in het leger werd destijds vaker gekozen, omdat daar, naast een militaire training, ook een opleiding gevolgd kon worden die later in de burgermaatschappij voor een goede positie kon zorgen. Reijs werd al spoedig ingedeeld bij het keurkorps Grenadiers en verhuisde naar Den Haag.
In Den Haag raakte Reijs sr. gefascineerd door de fysieke militaire training en de sporten (in het begin vooral schermen) die er onderwezen werden. Hij koos voor de opleiding tot onderwijzer, waarbij Christiaan Siebenhaar (1814 - 1875) naar alle waarschijnlijkheid zijn leermeester was. Siebenhaar was een gerespecteerd schermmeester en vanaf 1850 het hoofd onderwijs bij het regiment Grenadiers en Jagers.
Er is een schriftje bekend met het etiketopschrift
Lessen der Schermkunst en het jaartal
1877. In een keurig handschrift staan daarin de lessen uitgeschreven van 'J.H. Reijs, leeraar in de Gymnastiek, Den Haag'. Aangezien deze tekst gestempeld is, kan worden aangenomen dat er meerdere schriftjes (wellicht ook over andere onderwerpen) bestaan hebben. Tevens maakt het duidelijk dat Reijs sr. in 1877 als gymnastiekleraar en opleider actief was, terwijl hij in deze jaren ook nog altijd beroepsmilitair was. Dit was geen ongebruikelijke combinatie: het is bekend dat veel militairen na werktijd les gaven aan burgers, zoals bijvoorbeeld werd gepropageerd door J.C.J. Smits, een luitenant bij de Grenadiers en auteur van het boekje
De gymnastiek als volksonderwijs voor allen bevattelijk gemaakt (1845).
Reijs sr. bleef tot op hoge leeftijd de Grenadiers trouw en ging in 1885 op 61-jarige leeftijd, na 42 dienstjaren met 'een versleten lichaamsgestel' met pensioen. Hij overleed uiteindelijk op 18 januari 1905 in Den Haag.
Jacobus Hermanus Reijs jr. (1854 - 1913)
Grondlegger van de heilgymnastiek en oprichter van opleidingsscholen
Deze Herman Reijs, geboren op 24 september 1854 in Den Haag, kwam eveneens in dienst bij de Grenadiers. Hij bleek zeer leergierig; in 1873 werd hij onderwijzer bij het regiment en in 1874 haalde hij een diploma gymnastiek, waarna hij hoofdonderwijzer werd bij het regiment. Twee jaar later (1876) werd hij gediplomeerd huisonderwijzer in de gymnastiek en gaf hij zijn eerste privéles. Nog weer een jaar later slaagde Reijs voor zijn middelbare akte gymnastiek en in september 1878 begon hij met een eigen gymnastiek- en schermschool in de Hoge Nieuwstraat. In oktober van ditzelfde jaar richtte hij met anderen de 's-Gravenhaagsche Scherm- en Gymnastiekvereniging Olympia op, waarvan hij zelf directeur werd.
Reijs jr. trad op 24-jarige leeftijd in het huwelijk met Johanna Maria (Anna) Frolich, een nichtje van de schermleraar Siebenhaar, de lesgever van zijn vader. Het paar ging wonen op het adres Westeinde 79, waar Reijs jr. enkele maanden later ook zijn gymnastiekschool vestigde: de 'Inrigting voor Scherm-, Gymnastiek- en Exercitie-Onderwijs en Orthopedische behandeling'. In deze naam komt zijn militaire achtergrond (schermen en exercitie) duidelijk naar voren, alsmede zijn belangstelling voor de medische benadering van de gymnastiek.
In 1880 verliet Reijs jr. het leger om zich te vestigen als bevoegd gymnastiekonderwijzer (zowel bij lagere als middelbare scholen). Hij wilde zich verder te ontwikkelen in zijn eigen onderwijsinstituut in de Korte Lombardstraat, waar hij les gaf aan particulieren en leraren opleidde. Daarnaast was hij nog actief bij de bovengenoemde vereniging Olympia.
In 1889 gaf Reijs jr. zijn functies van directeur en schermleraar bij Olympia op, hoewel hij de vereniging nog vele jaren een warm hart bleef toedragen. Waarschijnlijk wilde hij meer tijd steken in het verder ontwikkelen van de medische gymnastiek. In zijn visie moest de kennis van het functioneren van het menselijk lichaam dienen als basis. Gymnastiek en de sport konden die kennis dan gebruiken ter ondersteuning bij het genezen van personen met ziekten en afwijkingen. Er werd in die tijd dan ook gesproken van medische gymnastiek, later heilgymnastiek.
Als één van zijn activiteiten richtte Reijs jr., samen met de gymleraren E. Minkman en H. van Kreel, op 1 september 1889 het 'Genootschap ter beoefening van de Heilgymnastiek in Nederland' op. Dit moment wordt gezien als de start van de professionalisering van de heilgymnastiek, die daarmee los kwam te staan van de gewone gymnastiek. Reijs jr. werd secretaris van het Genootschap, later bibliothecaris en was tot aan zijn dood aan het Genootschap verbonden als bestuurslid. In 1908 werd hij erelid van het inmiddels omgedoopte 'Nederlandsch Genootschap voor Heilgymnastiek en Massage' (NGHM). Heden ten dage luidt de naam van deze beroepsvereniging 'Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie'.
Naast het verzorgen van de cursus heilgymnastiek hield Reijs jr. zich bezig met de gymnastiek (lichamelijke opvoeding), schermen, schieten en exercitie. Daarnaast bleek hij maatschappelijk zeer betrokken. Zo was hij als bestuurlijk actief bij de schermvereniging 'Excelsior' (erelid in 1889), de schiet- en exercitie vereniging 'Generaal Smit', de scherm, exercitie- en schietvereniging 'Pro Patria' en de onderofficiersvereniging 'Door oefening groter'. Hij was voorzitter van de afdeling Den Haag van het 'Fonds ter ondersteuning van weduwen en wezen van vrijwillig dienende militairen beneden de rang van officier'. Ook was hij betrokken bij een vakopleiding voor het onderwijs in de gymnastiek, publiceerde hij regelmatig in
De Turnvriend en in het
Maandschrift gewijd aan de heilgymnastiek, en had hij zitting in diverse examencommissies voor gymnastiekakten.
Tijdens het Gymnastiekfeest in 's-Gravenhage op 8-9-1884 ontving Reijs jr. het insigne als erelid van de Vereeniging van Oud-Onderofficieren. In 1911 werd Reijs jr. erelid van de vereniging van Haagse kwekelingen en oud-kwekelingen 'Ons Eibernest'. Een jaar later richtte hij, samen met zijn zoon J.H.O. Reijs en Pieter Dekker, de 'Kweekschool voor Gymnastiek en Heilgymnastiek' op, waarvoor de notariële goedkeuring op 12 september 1912 werd verkregen. Tot zijn overlijden op 58-jarige leeftijd op 31 augustus 1913 in Den Haag was hij aan dit instituut verbonden en bleef hij zijn gymnastieklessen verzorgen in het Haagse openbare onderwijs.
Jacobus Hermanus Olympius Reijs (1883 - 1948)
Grondlegger van de sportgeneeskunde in Nederland en van De Haagse Kweekschool
Deze Herman Reijs werd op 19 november 1883 geboren in Den Haag en kreeg nog een derde voornaam: Olympius, een verwijzing naar de gymnastiekvereniging en naar de idealen van Pierre de Coubertin (de initiator van de moderne Olympische Spelen). J.H.O. Reijs participeerde al op jeugdige leeftijd in de gymnastiekschool van zijn vader en bij de vereniging Olympia. Na het behalen van de hbs met 5-jarige cursus in 1903 ging hij, aangemoedigd door de medisch wetenschappelijke benadering van de gymnastiek, medicijnen studeren in Leiden. Daar behaalde hij in 1910 het artsexamen.
Vanwege overheidsmaatregelen was het begin 20e eeuw niet meer mogelijk om éénmansopleidingen te verzorgen. Dit was de belangrijkste reden voor Reijs om samen met zijn vader en P. Dekker een nieuwe weg in te slaan. Dit leidde niet alleen tot de oprichting van het eerder genoemde instituut, ook inhoudelijk waren zij de grondleggers van een eclectisch of synthetisch stelsel voor schoolgymnastiek dat bekend zou worden als
De Haagse Kweekschool
.
Door de ziekte van Reijs jr. werden in 1912 geen lessen gegeven. Die werden na zijn overlijden in 1913 weer hervat, en wel onder de nieuwe opleidingsnaam verzorgd. J.H.O. Reijs volgde zijn vader op als directeur en aanvankelijk vonden de lessen plaats aan huis (inmiddels Westeinde 29). Vrij spoedig trok hij echter in bij de Montessori lagere school in het Westduingebied (later pas werd de straatnaam Laan van Poot en nummer 353 toegekend). Naast de opleidingen voor gymleraren (middelbare akte) en heilgymnasten werden daar ook trainerscursussen voor verschillende sporten gegeven.
In 1919 promoveerde J.H.O. Reijs in Leiden op een proefschrift met als titel
Het skoliosebekken en twee jaar later, in 1921, werd hij daar ook privaatdocent in de orthopedie. Weer twee jaar later werd hij de eerste privaatdocent in Nederland in de wetenschap van de lichamelijke opvoeding. Bij de aanvaarding daarvan hield hij op 1-11-1923 een openbare les over
De wetenschap der Lichamelijke opvoeding (
De Lichamelijke Opvoeding, 1923, p. 333-350).
Aan de Haagse Kweekschool doceerde J.H.O. Reijs anatomie, fysiologie, orthopedie en het vak onderzoek en behandelen. Voor de heilgymnasten gaf hij vaak les aan huis. De medische basis van de heilgymnastiek was door zijn betrokkenheid veilig gesteld, al ontbeerde het vak nog steeds een wettelijke basis. Daarnaast zette J.H.O. Reijs zich in voor lichamelijke opvoeding en sport. Hij had niet alleen de belangstelling voor het vak van zijn vader geërfd, maar ook diens organisatorische gaven. Hij was een geliefd en veelgevraagd spreker, zat in vele commissies, rapporteerde vanuit verschillende congressen en liet een
grote hoeveelheid publicaties het licht zien. Ook internationaal legde Reijs de nodige contacten. Hij publiceerde regelmatig in buitenlandse tijdschriften en werd in 1947, als regeringsvertegenwoordiger bij de internationale conferentie voor lichamelijke opvoeding in Praag tot voorzitter van het congres gekozen.
Naast zijn wetenschappelijk werk, het directoraat van de Kweekschool, en zijn werk als
penningverzamelaar, vond Reijs nog tijd voor het vervullen vele bestuurlijke functies en wel bij het toenmalige , de Nederlandse Geneeskundige Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding, de Vereniging voor Sportgeneeskunde en het Rijkscollege voor de Lichamelijke Opvoeding. In 1927 richtte hij als eerste in Nederland een Bureau voor Medische Sportkeuring op, gevestigd aan de Bierkade in Den Haag.
In februari 1928 was J.H.O. Reijs, op uitnodiging van het Zwitserse Olympisch Comité tijdens de winterspelen in St, Moritz aanwezig bij de oprichting van de Association Internationale Médico-Sportive (AIMS), waarvan hij vice-voorzitter werd. Het eerste congres van de AIMS werd georganiseerd door de in 1921 opgerichte Nederlandsche Geneeskundige Vereeniging voor Lichamelijke Opvoeding en Sport (NGVLOS) en werd gehouden in Amsterdam, in augustus 1928 tijdens de Olympische Zomerspelen. F.J.J.
Buytendijk
werd voorzitter en Reijs werd secretaris van de congrescommissie.
De Vereniging van Sportgeneeskunde in Nederland kent nog altijd een prijs, die naar J.H.O. Reijs is vernoemd:
Reijs Lecture. Voor zijn verdiensten werd hij in 1932 benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau en op zijn 65ste verjaardag (1948) werd hij bevorderd tot Officier in deze orde. Een maand later overleed hij op 20 december 1948 in den Haag. Tot aan zijn overlijden bleef hij directeur van de Kweekschool.
Ook aan buitenlandse waardering heeft het Reijs niet ontbroken. Zo ontving hij in 1932 de 'Medaille d'or de l'éducation physique de France' en werd hij in 1935 benoemd tot Officier in de orde van de Witte Leeuw van Tsjechoslowakije. In 1927 ontving J.H.O. Reijs het erelidmaatschap van de KVLO, in 1930 het erelidmaatschap van het KNGV en in 1943 het erelidmaatschap van het NGHM.
Johanna Maria Reijs (1912 - 1997)
Dokter Ankie, promotor van het 'life-time' bewegen 'avant la lettre'
Uit het huwelijk van J.H.O. Reijs met heilgymnaste Alida Levenkamp kwam een dochter voort, Johanna Maria geboren in Den Haag op 19 december 1912.
Net als bij de vorige generaties was Ankie Reijs vanaf jongs af aan bij het werk van haar vader betrokken. Na haar hbs-tijd ging ze medicijnen studeren in Leiden. In 1936 werd ze docent fysiologie en anatomie aan de Kweekschool; in 1942 kreeg ze er de lessen pathologie bij. In 1940 had ze de leiding van een Rode-Kruiscolonne, die Nederlandse vluchtelingen uit België en Frankrijk terughaalde.
Naast het geven van lessen verzorgde Ankie Reijs jarenlang de medische keuringen van aankomende studenten. Binnen de HALO werd zij directeur van de opleiding Fysiotherapie. Ze bleef veertig jaar (1936 - 1976) aan de Academie verbonden. Dokter Ankie, zoals ze genoemd werd, was landelijk bekend van een KRO-radioprogramma waarin ze ouderen opriep om regelmatig te bewegen.
Evenals haar vader was Ankie Reijs actief in de Vereniging voor Sportgeneeskunde, ze was bestuurslid in het eerste bestuur en later voorzitter. In 1974 trad zij als directielid terug, maar bleef nog een aantal jaren lesgeven.
Bij haar afscheid van de HALO in 1976 werd zij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en ontving zij de erepenning van de 'Koninklijke Nederlandse' (KVLO).
Ankie Reijs was twee keer gehuwd en bleef kinderloos. Daarmee kwam een einde aan ongeveer 150 jaar Reijsdynastie in de lichamelijke opvoeding, fysiotherapie en sport. Ankie Reijs overleed op 15 april 1997 in Den Haag
Tot slot
De familie Reijs heeft 12 september 1912, de datum van de notariële goedkeuring van de Kweekschool, altijd als startpunt van de HALO weergegeven. Met evenveel recht hadden ze een vroeger jaartal kunnen aanwijzen als startpunt van de opleiding. Misschien al 1870, maar zeker is het jaar 1877 vanwege de tekst in een schriftje, handelend over J.H. Reijs sr. Heel duidelijk is de start van een gymnastiekschool door J.H. Reijs jr. in 1878. Van grote waarde is de oprichting, mede door J.H. Reijs jr., geweest van het Genootschap voor Heilgymnastiek in 1889. Ook deze mijlpaal had aangegrepen kunnen worden als startpunt van de opleiding.
J.H. Reijs sr. is de pionier geweest die, door zijn militaire vorming gecombineerd met zijn onderwijzersdiploma, overging tot het aanbieden van gymnastiekonderwijs aan de gewone burgerij.
Zijn zoon, J.H. Reijs jr., heeft dit stokje overgenomen; hij begon een eigen gymnastiekschool en werd examinator. Tevens bleek hij geïnteresseerd in de medische mogelijkheden van de gymnastiek, waarmee hij een grondlegger en ontwikkelaar werd van de heilgymnastiek.
Reijs jr. wist zijn medische interesse over te brengen op zijn zoon.
J.H.O. Reijs wist vanuit zijn medische achtergrond zowel de gymnastiek als de heilgymnastiek nadrukkelijk van de nodige onderbouwing wist te voorzien. Hij was er destijds al een sterk voorstander van om gymnastiek en sportbeoefening met elkaar te verbinden.
J.M. Reijs tenslotte, legde veel nadruk op het bewegen in zijn algemeenheid, dus zowel vanuit een revaliderend perspectief als vanuit een actief blijven bewegen tot op hoge leeftijd.
Aan de verschillende generaties Reijs is ook enigszins de opbouw van de (heil)gymnastiek terug te zien. Gevormd vanuit een militaire school met Franse trekken (schermen) zag men snel de waarde van de pedagogiek in, meegekregen vanuit hun onderwijsachtergrond. Dit geheel werd spoedig gekoppeld aan de medische wetenschap, die mede heeft bijgedragen aan de onderbouwing van beide vakgebieden. Ook de combinatie met sport werd gepropageerd; dit leverde het instituut de geuzennaam 'Sportacademie' op.
De naam Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding werd vanaf 1951 gevoerd; tot die tijd sprak men van Kweekschool of Haagse Kweekschool.
Literatuurverwijzingen
- Anon. (1962). Geschiedenis van de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding 1912 – 1962. S.l.: s.n., 24 p.
- Berg, J. van den, Haak, E. van den, Kasbergen, W. van; Osse en Tromp, H. (2012). Eeuwig Academie: 100 jaar HALO. Den Haag: Academie voor Sportstudies, van De Haagse Hogeschool, 204 p.
- Berg, J.A. van den, Lulofs, R (1993). Haagse Academie voor Fysiotherapie 1912-1994. Den Haag: De Haagse Hogeschool.
- Boef-van der Meulen, S. (2007). Van Grenadier tot heilgymnast: J.H. Reijs jr. en een Haagse familielijn. Jaarboek Die Haghe (2007). Den Haag: Geschiedkundige Vereniging Die Haghe, p. 73-107.
- Dam, N. van, Heek J. van, Lochtenberg L, Mijnsbergen H. en Timmers E. (2002). HALO 90 jaar: 'Vliegt de tijd, of vliegen wij?' Den Haag: Genootschap van Vrienden van de HALO, 208 p.
- Korpershoek, J.M.J. (1949). In memoriam Dr Jacobus Hermanus Olympius Reijs 19 Nov. 1883 – 20 Dec. 1948. In: De Lichamelijke Opvoeding, 37e, nr. 1, p. 375-377.
- Terlouw, T.J.A. (2004). Geschiedenis van de Fysiotherapie gezien door andere ogen. Amsterdam: Aksant, 408 p.
- Wesseling, J. Een dia-serie en informatie over de familie Reijs is beschikbaar gesteld door John Wesseling, sportarts en erelid van de Nederlandse- (VSG), Europese- (EFSMA) en Wereld- (FIMS) Vereniging voor Sportgeneeskunde.
Externe links
Auteur: John van den Berg