In 1935 werd Schmüll docent atletiek en zwemmen aan de Amsterdamsche Kweekschool voor Lichamelijke Opvoeding. Deze kweekschool maakte onderdeel uit van het opleidingsprogramma (M.O. gymnastiek, massage en heilgymnastiek), het sportprogramma (gymnastieklessen, boksen) en het welnessprogramma (hoogtezon, schuimbaden, Romeinse baden) van M. Braunberger.
Schmüll werkte een paar jaar aan genoemde kweekschool tot deze, als gevolg van de toen al enkele jaren spelende centralisatie van opleidingen, werd opgeheven. Het instituut van Braunberger als zodanig bleef nog langer bestaan.
Van 1948 tot 1963 gaf Schmüll, met een onderbreking van twee jaar (1953-1955), de vakken atletiek en basketbal, en lessen ‘rhytmische bewegingsvorming’. aan de 'Afdeling Lichamelijke Opvoeding'. Deze was onderdeel van de stichting 'De Vrije Leergangen' (Later CALO: Christelijke Academie voor Lichamelijke Opvoeding). Schmüll kon dat gemakkelijk combineren met zijn baan bij de AMVJ omdat de lessen van de
CALO
gegeven werden in het AMVJ-gebouw. Schmüll stelde het gebouw ter beschikking en de studenten van 'De Vrije Leergangen' werden lid van de AMVJ.
In dat AMVJ-gebouw verzorgde Schmüll vanaf 1956 tot begin jaren zeventig enkele uren zaalspel (basketbal en volleybal) voor studenten van de
ALO-Amsterdam
.
Naast genoemde opleidingen werkte hij tevens kort (1952) aan het
Centraal Instituut Opleiding Sportleiders
(CIOS Overveen).