De opleidingsdocenten probeerden de wijsgerige uitgangspunten van de theorie van het bewegingsonderwijs van Gordijn te verbinden met de opkomende wetenschappelijk opvattingen over een didactiek van bewegingsonderwijs.
Onder meer het model van didactische analyse van bovengenoemde Van Gelder is daarbij sturend geweest. In 't Web formuleert
J.W.I. Tamboer
deze zoektocht als volgt: 'Als het bewegingsonderwijs bedoelt het door de persoon doen opbouwen van een voor hem optimale dialoog met de motorische tegenwereld, dan luidt vervolgens de vraag welke motorische tegenwereld?'. Door een betekenisanalyse van de bestaande sport- en bewegingscultuur worden bewegingssituaties gedeconstrueerd en opnieuw samengevoegd. Centraal in deze theorie staat de gedachte dat bewegings- en sportsituaties, zoals deze voorkomen in de bewegingscultuur, verzameld kunnen worden in betekenisgebieden.