Opleiding en eerste werkkringen
Wim van Zijll werd op 21 januari 1916 in Amsterdam geboren. Daar ging hij na de lagere en de middelbare school naar de
Amsterdamse Academie voor Lichamelijke Opvoeding.
Na de voltooiing van zijn studie begon hij in 1937 als leraar lichamelijke opvoeding in Amsterdam.
Van Zijll voerde in 1939 als vrijwilliger het secretariaat van het belangrijke eerste Nederlandse Congres voor Lichamelijke Opvoeding in Amsterdam en Den Haag met 433 deelnemers, waaronder tal van hoogleraren en andere vooraanstaande personen uit de samenleving.
In 1941 werd Van Zijll benoemd tot rijksconsulent voor de lichamelijke opvoeding in Emmen. Een jaar later aanvaardde hij dezelfde functie in Groningen. Hij was daar tevens parttime verbonden aan de
Groningse Academie voor Lichamelijke Opvoeding
.
In 1946 legde hij het theoretisch examen af van de van de Academie voor Lichamelijke opvoeding in Amsterdam en het jaar daarna publiceerde hij
Over doelmatig bewegen. In 1948 deed hij als één van de eerste Nederlanders licentiaatsexamen lichamelijke opvoeding aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Vervolgens promoveerde hij daar in 1956 magna cum laude op zijn proefschrift
De Olympische Beweging en haar betekenis voor de sport.
Directeur van het Nederlands Olympisch Comité
Het leven van Wim van Zijll nam een belangrijke wending toen hij in 1947 benoemd werd tot directeur van het
Nederlands Olympisch Comité (NOC).Van zijn Olympische activiteiten moet vooral het fungeren als manager van de Olympische ploeg naar de Olympische Spelen van Londen (1948) en Helsinki (1952) worden genoemd. Door de dramatische boycot van de Olympische Spelen van Melbourne in 1956 kon hij daar niet optreden als chef d’équipe en als manager van de atletiekploeg en moest hij voortijdig terugkeren.
Gedurende tien jaar organiseerde hij de Olympische Dag in het Olympisch Stadion in Amsterdam.
Van Zijll was echter ook op andere fronten actief. Zijn goede contacten met de Rijksoverheid leidden ertoe dat de Dienst Uitvoering Werken (DUW) een groot aantal atletiekbanen, sportvelden en zwembaden aanlegde en bouwde. Dat gebeurde in het kader van werkgelegenheidsprogramma’s.
In 1950 werd op zijn initiatief de Technische Raad opgericht, met accommodatiedeskundigen van sportbonden. Deze Raad stond onder zijn voorzitterschap en gaf talloze adviezen aan gemeenten, rijksdiensten en het bedrijfsleven over de planning, bouw, financiering en exploitatie van sportaccommodaties.
Mede door de initiatieven van Van Zijll ging het NOC steeds meer als een koepelorganisatie van de sport fungeren. Daar hoorde ook de publicatie van een kritische sportnota in 1958 bij. In het jaar daarvoor was een reorganisatiecommissie tot de conclusie gekomen dat het beter was om een afzonderlijke organisatie op te richten als overkoepeling van de totale sport: de
Nederlandse Sport Federatie.
Algemeen secretaris van de Nederlandse Sport Federatie
Wim van Zijll werd de eerste algemeen secretaris van de in 1959 opgerichte Nederlandse Sport Federatie (NSF). Als professionele secretaris maakte hij tot eind 1980 zonder stemrecht deel uit van het bestuur. In deze periode nam hij vele initiatieven, bekleedde hij
vele functies en was hij direct betrokken bij diverse vernieuwingen. Zo speelde hij een prominente rol bij de totstandkoming in 1960 van de stichting ‘De Nationale Sporttotalisator’ en zorgde hij ervoor dat de inkomsten uit de toto niet alleen naar de KNVB gingen, maar naar de NSF voor de totale sport. In 1963 werd de grond aangekocht voor het Nationaal Sport Centrum Papendal, dat in 1971 officieel werd geopend.
Van Zijll speelde een belangrijke rol bij de totstandkoming van de eerste kunstijsbanen in Nederland en van de maatschappelijke begeleiding van topsporters. Hij nam voorts het initiatief tot de oprichting van de
Stichting voor de Wetenschap van de Lichamelijke Opvoeding en de Sport
, die in 1969
Klaas Rijsdorp
als bijzonder hoogleraar in Utrecht benoemde. Hij bevorderde het overleg tussen de provinciale sportraden en bracht een aantal vechtsportbonden onder in één organisatie. In talloze discussies met de Rijksoverheid trad hij op als belangenbehartiger voor de sport. Daarin pasten ook de Nota Sport 70 van de hele georganiseerde sport en zijn voorstel te komen tot het Nationaal Sport Overleg. Dit overleg tussen gelijkwaardige delegaties van de sport en de drie overheidslagen werd in 1977 ingesteld.
Middels tal van toespraken, lezingen en interviews - volgens hemzelf waren dit er tot eind 1979 een kleine zeshonderd - oefende Van Zijll een belangrijke invloed uit. Ook door de vele functies die hij bekleedde, drukte hij een belangrijke stempel op de Nederlandse sportontwikkeling.
Internationale activiteiten
Van Zijll was mede-initiatiefnemer tot de oprichting van de zogenaamde NGO-club, een informeel overleg tussen de nationale sportfederaties, eerst alleen van West-Europa. Hij pleitte bij de Raad van Europa voor overleg tussen de Non Governmental Organisations en de Raad. Dit leidde tot het CDDS (Comité Directoire pour le Développement du Sport), waarin overheid en sport overlegden en waarvan Van Zijll in 1978 voorzitter werd.
En verder
Van Zijll gaf vele jaren les aan de
Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding
. Hij was mede-initiatiefnemer tot de oprichting van de schaatscentrum ‘De Uithof’, waarvan hij na zijn pensionering nog een aantal jaren voorzitter was.
Voor zijn vele verdiensten voor de sport werd hij benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau en bij zijn afscheid in 1980 bevorderd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Hij werd erelid van de NSF, de KVLO, de Judo Bond Nederland en
De 144.
Wim van Zijll overleed op 18 augustus 2011 op 95-jarige leeftijd in Den Haag.
Auteur: Wim de Heer
Van Zijll pleit voor een betere afstemming tussen onderwijs, sport en recreatie (1973). Uit de NOS-serie ‘Lijf in Beweging’ nr. 7. Bron: Beeld en Geluid.