De school heeft met betrekking tot 'lichamelijkheid en bewegen' voor alle jongeren een sleutel tot levenskansen. Deze gebruikswaarde moet worden bewezen en gelegitimeerd. Dat is de opdracht die Bart Crum (geboren 1939) zichzelf, als wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de Interfaculteit Lichamelijke opvoeding van de Vrije Universiteit in Amsterdam , en zijn vakgenoten stelt. Het ontwerpen van een nieuwe, kritisch-constructieve basis voor de inhoudelijke en didactische legitimering van sport en bewegen in de school kenmerkt zijn hele oeuvre.
Gebruikswaarde
In 1974 zegt hij: 'De doelen van de lichamelijke opvoeding hebben veel gemeen met een tovenaarsdrank: mits op het juiste moment en goed gedoseerd geslikt, leidt het vak tot alles wat wenselijk is'. Dit gebrek aan doel-rationaliteit is zijn belangrijkste drijfveer om te pleiten voor op ratio gebaseerd onderwijskundig-didactisch denken en handelen.
Crum beschouwt zichzelf als leerling van Gordijn
, wiens 'fundamentele bewegingsagogiek' (1975) hij typeert als een filosofische visie op de bewegende mens met het oog op agogisch handelen. In zijn dissertatie Aan sport georiënteerd bewegingsonderwijs in het spanningsveld van aanpassing en kritiek (1978) geeft hij zijn vertaling van de visie van Gordijn. De gebruikswaarde van het vak formuleert hij even later als: 'Het bewegingsonderwijs moet de leerlingen ervaringen aanbieden, waardoor zij zich die waarden, normen, kennis en vaardigheden eigen kunnen maken, die nodig zijn om in heden en toekomst met respect voor de ander en zichzelf deel te kunnen nemen aan (ontwikkeling van) lichaams- en bewegingscultuur. Het gaat niet om functionaliteit (het doen), maar om handelingsbekwaamheid die verworven wordt dankzij het aan de orde stellen van de technisch-instrumentele, de interpersonale en de reflexieve dimensie van het bewegen in onze samenleving' (1982).
Invloed
Gesteund door zijn actieve participatie in de Duitse vakliteratuur dwingt Crum de lerarenopleidingen lichamelijke opvoeding zich te bezinnen op een geconstateerde praktijkshock en een gebrek aan samenhang in het opleidingsprogramma (1983). Belangrijke noties zijn volgens hem: een gebrek aan beroepsidentiteit, vanuit de eigen bewegingsvaardigheid aandacht voor niet-getalenteerde bewegers, noodzaak van didactische practica en 'leren reflecteren'. Met de aanbeveling om in het opleidingsonderwijs tot co-educatie/co-instructie over te gaan, toont hij zich een voorloper.
Typerend voor Crum is dat hij de tekenen van zijn tijd steeds goed tracht te verstaan. Als 'overtuigd aanhanger en bepleiter van het kritisch-constructieve bewegingsocialisatieconcept' publiceert hij veel en kritisch over een breed spectrum van thema's rond sport en bewegen. Trendsettend zijn publicaties over vakconcepten (2011) en aspecten van (school)vakidentiteit, maar ook meer sportsociologisch georiënteerde beschouwingen. Het boekje Over versporting van de samenleving (2001) is opvallend. Daarin beschrijft Crum dat door een verandering in waardeoriëntatie, levensgevoel en leefstijl een culturele opwaardering van sport heeft plaatsgevonden (die zich onder meer in spreektaal en kleding vertaald ziet), maar ook de oorspronkelijke betekenis van sport is veranderd. Aan deze publicatie wordt vaak gerefereerd.
Integratie van beleid
Als adviseur van de Commissie Van Doorn
slaat Crum in 1986 zijn slag. De staatssecretaris van WVC stelt deze commissie in om het sportbeleid van WVC en het onderwijsbeleid van O&W met elkaar te verbinden. Crum is hoofdauteur en bepleit integratie. De traditionele vakopvattingen in de lichamelijke opvoeding overheersen en dus wordt er te weinig maatschappelijk relevant geleerd, de legitimatie van het vak is te beperkt en er moet meer aandacht zijn voor longitudinale leerplanontwikkeling. De vakwereld betoont instemming, maar vooral vanuit O&W wordt terughoudend gereageerd.
Met name op het gebied van leerplanontwikkeling en legitimatie is er sindsdien een hoop verbeterd. Nu zeggen we: 'bewegen is een leervak' en leren doe je voor het leven, niet voor een sport; persoonlijke bewegingsontwikkeling en leren deelnemen aan de sport- en/of bewegingscultuur kunnen twee kanten van dezelfde medaille zijn en de relatie tussen bewegen binnen en buiten de school komt beide levensdomeinen ten goede.
Buitenland
Internationaal is Crum een veelgevraagd en erkend spreker en scribent op basis van persoonlijke eruditie en denkkracht. Helaas ontbeert hij een stimulerende (universitaire) werkomgeving en ontbreekt in Nederland het academisch debat over voor de lichamelijke opvoeding belangrijke onderwerpen. Dat laatste ligt zeker niet aan Crum, want die zoekt dat debat doorlopend.
Het totale oeuvre van Crum omvat meer dan 250 publicaties.
Tijdens een speciaal voor hem georganiseerd symposium ter gelegenheid van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd wordt hij benoemd tot erelid van de KVLO.