In 1993 krijgt het vakgebied lichamelijke opvoeding te maken met een nieuw fenomeen. Voor het eerst zijn er formele voorschriften vanuit de overheid voor het lesprogramma. Daarvoor kon de leraar in feite zelf zijn programma bepalen. Eerder waren er al wel initiatieven vanuit de vakwereld, bijvoorbeeld het #27 Basisleerplan voor lichamelijke oefening voor het algemeen vormend onderwijs in 1959.
Funderend onderwijs
Het opstellen van de overheidsvoorschriften start in 1988 met de instelling van een ontwikkelgroep 'Eindtermen lichamelijke oefening'. Deze groep, met daarin namens de KVLO Truus van der Gugten
, krijgt tot taak krijgt tot taak een voorstel te doen voor 'eindtermen op één niveau voor het vak lichamelijke oefening. voor de zogenaamde basisvorming voortgezet onderwijs eerste fase. Voor het basisonderwijs krijgt de toenmalige Stichting voor Leerplanontwikkeling (SLO, waaronder Chris Mooij
) de opdracht. De eindtermenadviezen, die na inhoudelijke discussies met het werkveld en opleidingen tot stand komen, mikken op brede programma's met naast traditionele onderdelen als turnen en spel ook nieuwe onderdelen als 'zelfverdediging' in het voortgezet onderwijs en 'thema- en aan seizoenen gebonden bewegingsactiviteiten' in het basisonderwijs. Verder is nieuw dat er concrete eindtermen zijn geformuleerd die gaan over het 'leren regelen' (inrichten, analyseren, hulpverlenen en spelleiding).
De vakwereld verwacht dat de eindtermen een stevige impuls zullen kunnen geven aan de kwaliteit van en controle op het onderwijs. De teleurstelling is dan ook groot als blijkt dat het parlement in meerderheid de eindtermenadviezen voor alle vakken veel te voorschrijvend vind en in strijd met de 'vrijheid van onderwijs', van oudsher een gevoelig discussiepunt in de Nederlandse onderwijspolitiek.
Het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen stelt vervolgens in februari 1990 een Commisie 'Herziening Eindtermen' in, die de ingediende eindtermenadviezen qua omvang en specificatieniveau terug moet brengen. Op basis van dit advies worden in 1993 voor een eerste periode van vijf jaar de kerndoelen, als 'richtingaanwijzers' voor basis- en voortgezet onderwijs, vastgesteld.
Vervolgens worden telkens voor vijf jaar de kerndoelen opnieuw vastgesteld. Voor de periode van 1998-2003 worden de kerndoelen voor de onderbouw voortgezet onderwijs voor alle vakken meer gericht op de basisvorming. De derde versie van de kerndoelen (2004-2009) en de huidige kerndoelen worden bij elke herziening nog verder geglobaliseerd.
Voor het basisonderwijs resteren momenteel nog slechts twee zeer algemeen geformuleerde kerndoelen. De vakwereld, aangevoerd door de KVLO, is van mening dat met deze kerndoelen de kwaliteit van ons vak nog nauwelijks te borgen is. Reden voor de ontwikkeling van zogenaamde basisdocumenten
, voor het basisonderwijs en voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs, waarin de kerndoelen worden uitgewerkt in leerlijnen en tussendoelen, die als referentiekader voor het niveau van het vak en programmaontwikkeling kunnen dienen.
Bovenbouw voortgezet onderwijs
Een ontwikkeling die in 1995 volgt is het formuleren van eindtermen voor de bovenbouw van vwo, havo en vmbo. In het kader van de algemene vernieuwingen van de examenprogramma's, die in die tijd worden ingezet voor het vmbo en de tweede fase van havo en vwo, worden ook voor het vak LO eindtermen ontwikkeld. Daarmee verwerft het vak een steviger positie, omdat de status als examenvak voor alle leerlingen wordt vastgesteld, evenals een programmavoorschrift via eindtermen. Verder zet het vak LO een echte stap vooruit met de goedkeuring van de eindtermen van de keuze-examenprogramma's LO2
voor vmbo en havo/vwo (nu BSM).
In de periode 2014-2021 worden alle kerndoelen en eindtermen voor het funderend onderwijs herzien. Het doel is om de kerndoelen en eindtermen (wat moeten alle leerlingen kennen en kunnen) te actualiseren, de overladenheid van het totale programma terug te dringen, samenhang in het programma te bevorderen, duidelijker af te bakenen wat de kern van het programma is en wat keuzemogelijkheden voor scholen, een betere balans tussen de hoofddoelen van het onderwijs (kwalificatie, socialisering en persoonsvorming) en zorgen voor doorlopende leerlijnen.
Middelbaar beroepsonderwijs
Met de herziening van de WEB
in 1995 verdwijnen de eindtermen voor LO uit de kwalificatiedossiers van alle mbo-opleidingen. Men vindt (ook in het kader van bezuinigingen) dat lichamelijke opvoeding niet relevant genoeg is voor de beroepsopleidingen. Alleen voor díe opleidingen waar bewegen en sport onderdeel uitmaakt van de beroepsopleiding worden specifieke eindtermen voor wat nu doorgaans bewegen en sport of sport heet gehandhaafd. Voor alle andere opleidingen zijn er diverse stimuleringsprogramma's geweest, met als voorlopig eindresultaat dat er in het mbo zeer verschillende programma's worden aangeboden onder de noemer 'vitaal burgerschap' of 'vitaal werknemerschap'.
Auteur: Berend Brouwer en Chris Mooij (versies 2012 en 2019)
Promotiefilm Curriculum.nu van het ontwikkelteam Bewegen en Sport met Kirsten Keij en Tim van de Laak.