Biografieën

BOK-project

De jaren zeventig: tijd voor vernieuwing

'For the times they are a-changin', zong de jeugdige Bob Dylan de autoriteiten waarschuwend toe. In de tweede helft van de jaren zestig kwam de naoorlogse generatie jongeren daadwerkelijk in opstand tegen de status quo. Uiteindelijk moest zelfs de van oudsher gesloten en uniforme wereld van de sport en lichamelijke oefening er aan geloven. De eenzijdig op 'Überbietung' georiënteerde prestatiesport stond in de Bundesrepublik Deutschland (BRD) al geruime tijd ter discussie. Maar begin jaren zeventig plaatsten kritische pedagogen ook kanttekeningen bij de vormende waarde van de lessen lichamelijke opvoeding. In dezelfde tijd groeide de 'Kommunikative Didaktik' in de BRD, waarin de sociale dimensie van het onderwijs geaccentueerd werd. Bert Mombarg en Adri Broeke, de initiatiefnemers van het Groningse Beweging-Onderwijs-Kommunikatie (BOK)-project, pakten deze ontwikkelingen op en vervulden daarbij een baanbrekende pioniersrol.

De opzet van het BOK-project
Eind 1975 ging aan het Research Instituut voor het Onderwijs in het Noorden (RION) het BOK-project van start. Onder leiding van Adri Broeke werd een projectteam samengesteld dat bestond uit vijf parttime aan het RION verbonden onderzoeksmedewerkers – waaronder Kees Faber – en een tiental op verschillende schooltypen werkzame vakleerkrachten. Het praktijkgerichte (actie)onderzoeksproject richtte zich in het bijzonder op het voor de sportloopbaan van jongeren relevante domein van de (team)sportspelen. Daartoe rekende men zowel de 'gevestigde' competitieve teamsporten als voetbal, basketbal, korfbal en dergelijke, als de 'alternatieve' uit de Verenigde Staten afkomstige op coöperatie gerichte new games. DDe gangmakers van het innovatieproject stelden dat beide verschijningsvormen van het (team)sportspel door mensen waren bedacht en dus voor verandering vatbaar waren. Tevens wilden zij de eigenschappen van de gevestigde sportspelen met die van de new games combineren, zodat deelnemers/leerlingen op spelgebied met elkaar gezamenlijk 'iets nieuws' zouden kunnen creëren dat paste bij hun behoeftes en de kenmerken van de bewegingsomgeving.

De basisfilosofie
Bij het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van experimentele onderwijsleersituaties hanteerde het projectteam als basisfilosofie een drietal gemeenschappelijke uitgangspunten:
  • Leerlingen leren zelfstandig en met elkaar in de lessen meerdere rollen te vervullen
    Met het begrip 'meervoudige sportspelbekwaamheid' werd aangegeven dat het er in het sportspelonderwijs uiteindelijk om gaat dat leerlingen kunnen/willen leren aan uiteenlopende spelsituaties deel te nemen. Dit betekent in de spel(les)praktijk niet alleen in de rol van (mee)spelende 'beweger' uit de voeten kunnen, maar ook als 'ontwerper' en 'veranderaar' van spelsituaties. Bijvoorbeeld in de rol van coach, scheidsrechter of spelleider. Een sportspel is immers een vorm van regelgeleid handelen waaraan vanuit verschillend perspectief betekenis kan worden verleend. Tijdens de experimentele BOK-lessen kregen leerlingen 'opdrachten' om vanuit het perspectief van bijvoorbeeld de speler, de coach of de scheidsrechter voor verschillende typen sportspelspecifieke handelingsproblemen met elkaar samenwerkend oplossingen te vinden en/of te bedenken. Ook in de latere (buitenschoolse) sportloopbaan zou de daarbij in schoolverband opgedane kennis en kunde zowel in de sportieve recreatie als in de wedstrijdsport goed van pas komen.
  • Leerkrachten gaan consequent vanuit een communicatieve onderwijsopvatting te werk
    In tegenstelling tot de traditionele lespraktijk wordt in de BOK-lessen de nodige tijd en ruimte gemaakt voor gesprek en overleg. Tussen de leerkracht en leerlingen, maar vooral ook tussen de leerlingen onderling. De verdeling van macht, vrijheid en verantwoordelijkheid wordt in communicatief sportspelonderwijs bewust bespreekbaar gemaakt. Dit dient te allen tijde op een kritisch-constructieve wijze te gebeuren. In concreto betekent dit dat voorafgaand aan een les(reeks) de leerkracht met enkele (de klas vertegenwoordigende) leerlingen de inhoudelijke themakeuze en daarbij te vervullen 'rolopdrachten' bespreekt. Door hen gegeven aanvullende ideeën zijn welkom. Op grond daarvan wordt door de docent de lesvoorbereiding op papier gezet. De leerlingen die betrokken zijn bij de planning vervullen tijdens de uitvoering van de lessen sowieso een actieve rol als docentassistent. Tussentijds of aan het eind van de les overleggen groepjes leerlingen met elkaar, onder leiding van de docentassistent, de wijze waarop ze de spelregels, speelafspraken en dergelijke hanteren. De leerkracht reflecteert met name op de wijze van omgang met elkaar en geeft feedback op de uitvoering van de verschillende rollen en taken.
  • De BOK-onderzoekers ontwikkelen bruikbare kennis die het oplossen van praktijkproblemen ondersteunt
    Het BOK-project is te omschrijven als een ontwerpgericht actieonderzoek. Dit type onderzoek levert een bijdrage aan de innovatie van de beroepspraktijk. De onderzoekers fungeerden in de specifieke context van dit project als actief participerende partners van de docenten. Ze ontwikkelden met en voor hen allereerst bruikbare instrumenten voor het realiseren van communicatief sportspelonderwijs. In het verlengde daarvan begeleiden ze de experimenterende leerkrachten bij de uitbreiding van hun professionele handelingsrepertoire. Dit aspect van praktijkonderzoek in de school werd als een vorm van (professioneel) leren beschouwd. Daarnaast wordt meer objectieve informatie verzameld over de (neven)effecten van de projectlessen. Met behulp van gevalideerde methoden en technieken wordt nagegaan in welke mate het 'interactievermogen' van leerkrachten en 'de sportspelbekwaamheid' van leerlingen zich in de loop der tijd wijzigen. Met behulp van stappentellers ten slotte wordt het actiepercentage in de BOK-lessen vergeleken met die van traditionele spellessen.

De betekenis van het BOK-project
  • De vermaatschappelijking van de lichamelijke opvoeding
    Het BOK-project heeft het vak lichamelijke opvoeding nadrukkelijk een plaats gegeven binnen een bredere maatschappelijke discussie. Met name de relatie tot de sport kreeg expliciete aandacht. Tot die tijd stonden sport en lichamelijke opvoeding nogal eens met de rug naar elkaar toe. Het BOK-project heeft er toe bijgedragen dat het gesprek tussen de sport en de lichamelijke opvoeding op gang is gekomen. Het project koos daarbij een kritische positie, waarin met name het sociale leren benadrukt werd. Het aangaan van de kritische dialoog met de sport en het definiëren van de rol van beiden in de bewegingsopvoeding van kinderen, is in de jaren na het project een wezenlijk gespreksonderwerp geworden en is dat nog steeds. Zie daarvoor bijvoorbeeld 'Over de gebruikswaarde van bewegingsonderwijs' en 'Naar een geïntegreerd beleid voor lichamelijke opvoeding en sport'
  • De meervoudige bewegingsbekwaamheid
    Het begrip 'meervoudige sportspelbekwaamheid' is door het BOK-project geïntroduceerd; dat betekende dat leerlingen in spelsituaties niet alleen in de rol van speler deelnemen, maar ook in de rol van coach, scheidsrechter of spelleider. Ook in de latere sportloopbaan kan die ervaring en kennis goed van pas komen. De term 'meervoudige bewegingsbekwaamheid' is niet meer weg te denken uit de vakdiscussie van na 1975. Dit is onder andere te zien in de kerndoelen en eindtermen voor het vak lichamelijke opvoeding, die vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw sturend zijn geweest voor de ontwikkeling van ons vak. Zie daarvoor bijvoorbeeld 'Kerndoelen basisvorming en basisonderwijs' en 'LO als keuze-examenvak' . Ook de daarop aansluitende publicaties van de toenmalige Stichting voor Leerplanontwikkeling (SLO) ‘ademen’die meervoudigheid.
  • Actieonderzoek
    Het BOK-project leverde een bijdrage aan de innovatie van de beroepspraktijk. De onderzoekers fungeerden als participerende partners van de docenten. Ze ontwikkelden samen bruikbare instrumenten voor het realiseren van communicatief sportspelonderwijs . De onderzoekers begeleidden leerkrachten bij de uitbreiding van hun professionele handelingsrepertoire. Ook werd er meer objectieve informatie verzameld over de effecten van de experimentele lessen. Interessant is om te zien dat de afgelopen jaren binnen het hbo het doen van praktijkgericht onderzoek erg actueel is geworden. In het profiel van een sportprofessional is een onderzoekende houding en bekwaamheid van belang. Binnen de ALO's is op dit moment dan ook steeds meer ruimte voor praktijkgericht onderzoek (lectoraten, kenniswerkplaatsen, 'communities of practice').
Suggesties voor doorstuderen
  • Crum, B. en Donkers, B. (1989), Bewegingsonderwijs in verandering. Vakdidactische trends en leerplanontwikkeling. Baarn: Bekadidact.
  • Dietrich, K. (1974). Die Kontroverse über die Lehrweise der Sportspiele. In: Dietrich, K. en Landau, G. (Hrsg.) Beiträge zur Didaktik der Sportspiele 1, pag. 89-97. Schorndorf: Hofmann.
  • Moser, H. (1975). Aktionsforschung als kritische Theorie der Sozialwissenschaften. München: Kösel.
  • Schäfer, K.H. en Schaller, K. (1973). Kritische Erziehungswissenschaft und Kommunikative Didaktik. Heidelberg: Quelle & Meyer.
Literatuurverwijzingen
  • Broeke, A.H. (1975). Sportspelonderwijs op school. In: Verslag zesde Studiedagen voor Lichamelijke Opvoeding. Enschede.
  • Broeke, A.H. (1976). Een onderzoek naar het sportspelonderwijs op school: waarom? Wat? hoe? In: Thomas, 16.
  • Broeke, A.H. en Berg, M. van den (1977). BOK-projekt. In: Tijdschrift van de werkgroep bewegingsonderwijs, 2, nr. 2.
  • Broeke, A. en Faber, K. (1978). Kommunikatief Sportspelonderwijs in de praktijk. In: BOK-projekt, Deelrapport 1. Haren: RION.
  • Faber, K. (1977). Sportspeldidaktiek. In: Info, 8, nr. 5/6. Groningen: Instituut voor Onderwijskunde, Rijksuniversiteit Groningen.
  • Faber, K. (1989). Bewegingsonderwijs op maat. Baarn: Bekadidact.
  • Siero, J.H. (1978). Veranderingen in het gedrag van leerkracht en leerlingen bij het realiseren van kommunikatief sportspelonderwijs. In: BOK-projekt, Deelrapport 2. Haren: RION

Auteur: Adri Broeke en Kees Faber
Het eerste nummer van het BOK-krantje Bokkesprongen.

Het 'Bok-krantje' Bokkesprongen

Kees Faber in 1979 op de Twentse Studiedagen over Evaluatie van leerlinginteracties.

Kees Faber, Twentse Studiedagen  1979

Adri Broeke in 1977 op de Twentse Studiedagen over Sociale aspecten van het bewegingsonderwijs.

Adri Broeke, Twentse Studiedagen 1977

Praktijkdemonstratie korfbal door Kees Faber over het BOK-project in de Martini-hal in Groningen (1977).

Praktijkdemonstratie korfbal, Twentse Studiedagen 1977

Bewegingsonderwijs op maat, K. Faber, 1989.

Cover 'Bewegingsonderwijs op maat'

Kees Faber in La Palma (2014).

Kees Faber (2014)

Workshop tijdens de Twentse Studiedagen.

BOK-medewerker Hans Jorna (1977)

Eigentijdse communicatie.

Eigentijdse communicatie