Kees Faber (Culemborg, 19 februari 1952) ging naar de lagere school en HBS-A in Emmeloord en aansluitend in 1969 naar de
Groningse Academie voor Lichamelijke Opvoeding
. Als kind van ouders actief in sport en onderwijs wist Kees al vroeg dat hij sportleraar wilde worden. Zelf was Kees in zijn jonge jaren een allround sporter, later koos hij voor volleybal en was hij als student betrokken bij de Groningse volleybalgemeenschap.
Na zijn afstuderen in 1973 werkte Faber tot 1982 voor twee dagen per week als leraar lichamelijke opvoeding aan de Openbare Mavo in Surhuisterveen. Omdat hij op de ALO de waarde van de gammavakken had ontdekt, deed hij in diezelfde periode een aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daar raakte hij in 1974 als student-assistent betrokken bij de start van het
Bewegings-Onderwijs-Kommunikatie (BOK) - project. Binnen dit project richtte hij zich vooral op het begeleiden van docenten die in hun praktijk met de BOK-principes experimenteerden en op de didactiek van het sportspelonderwijs.
Sportontwikkelaar
Al tijdens zijn studie Onderwijskunde werkte Faber als opleider en ontwikkelaar voor de Nederlandse Sport Federatie (NSF). Aanvankelijk als docent en medeontwikkelaar van de toenmalige Algemene Basis Opleiding (ABO) en vervolgens als opleider van ABO-docenten. Later hield hij zich bezig met de onderwijskundige doorontwikkeling van het gedachtengoed van de ABO-opleiding binnen de bondsopleidingen.
Weer later werkte hij in dienst van de NSF aan het scholen en ondersteunen van opleiders en ontwikkelaars bij diverse sportbonden en voor de toen bestaande Nationale Sportacademie. Vanuit de NSF raakte hij ook betrokken bij de
Commissie 'Sport en Lichamelijke Opvoeding'
(de zgn. Commissie Van Doorn). Tevens deed hij in opdracht van de NSF en samen met Adri Broeke onderzoek naar sportopleidingsfilosofieën. Dit onderzoek stond onder begeleiding van
Bart Crum.
De verschillende perspectieven van onderwijs en sport, die elkaar aanvullen en versterken, zijn kenmerkend voor Faber zijn hele carrière.
Leerplanontwikkelaar
Begin jaren tachtig ging meer activiteiten ontwikkelen voor het voortgezet onderwijs. Daarvoor zocht het vakinhoudelijk medewerkers. Faber begon in 1983 parttime met het beschrijven van het vakwerkplan van de P.F. van Overbeeke School, een Jenaplan/IVO-Mavo/experimentele middenschool in Utrecht. Na het vertrek van Otto Engels werd hij in 1988 projectleider voortgezet onderwijs.
SLO was een nieuwe speler op het veld van de lichamelijke opvoeding. Er was een
basisleerplan
, een zogenaamd leerstofplan, maar
kerndoelen of eindtermen
voor het vak waren een nieuw fenomeen. Vakexpertise lag vooral bij de opleidingen en de KVLO. SLO moest zich in dat speelveld nog bewijzen. Het kreeg de opdracht eindtermen te ontwikkelen en daar ook meer praktisch getinte voorbeelden bij te publiceren. Faber legde, met Chris Mooij, de brug naar de andere spelers. Vanuit de eigen - zich steeds ontwikkelende - taakstelling van SLO zochten zij de samenwerking. Dit resulteerde in de oprichting van een LO Platform, waarin KVLO, inspectie, ALO's en Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (APS) vertegenwoordigd waren.
Faber zijn magnum opus bij SLO was . Als leider van de SLO-groep verscheen daarnaast van hem een hele reeks
publicaties op het gebied van de vertaling van eindtermen en kerndoelen naar vakwerkplannen en naar de praktijk. Als gevolg in die periode in hoge mate en de publicaties die onder leiding van Faber verschenen hadden - direct of indirect – een blijvende impact op de theorie en praktijk van het bewegingsonderwijs in het vo.
Op het snijvlak van lichamelijke opvoeding en sport
Faber zijn dualiteit als ontwikkelaar en opleider in lichamelijke opvoeding en sport kwam wellicht het sterkst naar voren in de periode (1996-2001) van Jeugd in Beweging. Jeugd in Beweging (JiB) was een vervolg op een reeks acties van de overheid om meer mensen aan het bewegen te krijgen. Gaandeweg die acties werd duidelijk dat voorlichting en sportstimulering alleen niet voldoende zouden zijn en werd naar andere manieren gezocht om de gekozen doelen te bereiken. Daarbij werd ook naar het onderwijs gekeken. SLO werd partner in dat proces, mede omdat Faber de toegevoegde waarde van de combinatie lichamelijke opvoeding en (pedagogisch verantwoorde) jeugdsport wel zag. JiB was daarmee een volgende stap in de toenadering tussen die twee fenomenen.
Begeleidingsdeskundige
In en keerde hij in een coachende rol terug op het oude nest van de ALO-Groningen. Hij kwam daarmee verder van de directe beroepspraktijk af te staan.
Op dit moment is Faber gedeeltelijk gepensioneerd, maar nog wel actief als docent bij de opleiding Begeleidingskunde: supervisie en coaching. Tevens is hij redactielid van het Tijdschrift voor Begeleidingskunde.
De switch in zijn carrière naar de begeleidingskunde kwam bij Faber voort uit iets diepers: het inzicht dat echte veranderingen – in de onderwijspraktijk en in bredere zin in het gedrag van mensen – niet zozeer tot stand worden gebracht door te schrijven en het uitbrengen van publicaties, maar vooral door het aanwakkeren van de wil en de bereidheid van mensen om te veranderen. Dat inzicht leidde bij Faber van schrijven over naar praten met, van bewegen als doe-vak naar stilstaan bij wat je beweegt en in beweging brengt als mens. In de publicatie 'Sta stil en kijk', die hij publiceerde bij zijn (gedeeltelijke) afscheid van de Hanzehogeschool, verwoordde Faber die weg zelf op de treffende manier die hem eigen is: ‘Leren is altijd persoonlijk en draait om zelfsturing vanuit professionele identiteit. Kennis is niks zonder zelfkennis’. Zijn publicatie 'De ziel van de ALO Groningen', verschenen bij het 100 jarig bestaan in 2018, beschouwde hij als zijn ‘zwanenzang’ op het gebied van de lichamelijke opvoeding.
Literatuurverwijzingen
- Faber, K. (2015). Droom ik? (1) en (2). In Lichamelijke Opvoeding, jaargang 103, nummer 9.
- Faber, K. (2017). Sta stil en kijk. Over leren en identiteitsontwikkeling. Uitgegeven in eigen beheer. www.keesfaber.nl
- Faber, K. (2018). De ziel van de ALO Groningen. 100 jaar sportstudies. Groningen; C. Russsell, 42 p.
Auteur: Berend Brouwer
Kees Faber over ‘de ziel van de ALO Groningen’ (fragment uit de film 100 jaar sportstudies)