Adriana Jacoba Frederika Leijerweert (geboren 19-09-1906 te Utrecht) behaalde het diploma leidster in lichaamsoefeningen (1924) en studeerde aan de
Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding (HALO).
Daar werd Jeanne sterk beïnvloed door rector J.H.O.
Reys.
Na haar afstuderen gaf ze les op diverse scholen, maar moest daar in 1932 mee stoppen toen ze . Vanaf dat moment zette Jeanne zich volledig in voor de Dames Gymnastiek Vereniging Aspasia uit Rotterdam, waar ze sinds 1925 lid van was. Later werd ze de eerste vrouwelijke docent aan het CIOS in Overveen (1948-1950), gaf ze les aan het Karel van Mander Lyceum in Haarlem en was ze, zoals ze het zelf noemde, 'zaalslaaf' aan de HALO (1961-1969).
Grote successen in binnen- en buitenland
Als lid van Aspasia nam Van der Most-Leijerweert in handen. Ze bepaalde de koers en maakte van
Aspasia een kampioenenvereniging. De club was een voorbeeld voor vele verenigingen en in Nederland enkele decennia onaantastbaar en ongeëvenaard op het gebied van de ritmische gymnastiek. Ze won zelf ook vele nationale kampioenschappen, waaronder het
Inhoudelijk volgde Van der Most-Leijerweert haar creativiteit. Met een praktijkgerichte aanpak zette zij zich af tegen de geometrische gymnastiek van die tijd. Ze vond iedere beweging eigenlijk al muziek en ging uit van de verbinding van ritme en leven. Haar opvattingen en idealen verspreidde ze via honderden voorstellingen, cursussen, workshops, lezingen, openbare lessen en trainingen.
Tienduizenden mensen hebben genoten van de
massale oefeningen waaraan zij leiding gaf. Zij organiseerde en leidde uitvoeringen tijdens Bondsdagen en Technische Studiedagen van het toenmalige Koninklijk Nederlands Gymnastiek Verbond (KNGV) en op Olympische Dagen in Amsterdam.
Als gevolg van bovengenoemde activiteiten verwierf Van der Most-Leijerweert en haar ´keurgroep' ritmische gymnastiek van Aspasia
Europese faam.
Een naam in de lichamelijke opvoeding en de gymnastiek
Van der Most-Leijerweert vervulde diverse
functies binnen het KNGV. Samen met Joop Sommer stond zij
aan de basis van de eerste Gymnastrada (Rotterdam 1953).
Via de verenigingsgymnastiek, destijds nauw verwant met de schoolgymnastiek, legde zij het fundament voor de vrouwengymnastiek en ritmische gymnastiek in Nederland. Zij zorgde voor de modernisering van het damesturnen en pleitte ervoor om in Nederland, in navolging van andere landen, het ringturnen te vervangen door de evenwichtsbalk. Dat alles leidde in de 'periode Van der Most' tot een toename van 10.000, voornamelijk vrouwelijke leden bij het KNGV. Daarmee overtrof het aantal dames in het gymnastiekverbond voor het eerst dat van de heren.
Ook was Van der Most-Leijerweert actief en overtrof ze vele anderen in haar invloed op de lichamelijke opvoeding. Ze pleitte voortdurend voor de harmonisch ontwikkeling van de vrouw, de verspreiding van eigentijdse ritmische gymnastiek in het onderwijs, en het meer aandacht besteden aan ritmiek en de praktijk van het lesgeven in de lerarenopleidingen.
Participatie en emancipatie van de (huis)vrouw
Door de sterke impulsen van de jonge Van der Most-Leijerweert begon in de jaren dertig het bloeitijdperk van de ritmische gymnastiek in Nederland. Ze was een onafhankelijke vrouw en haalde het uiterste uit haarzelf. Dat perfectionisme verlangde ze ook van haar omgeving en van haar leerlingen, die vaak van ver kwamen. Met haar optredens bracht ze, getuige
unieke lovende commentaren in de media duizenden (huis)vrouwen en (jonge) meisjes in de ban van de ritmische gymnastiek. Ze kreeg ze aan het sporten, ondanks de vaak grote weerstand in hun omgeving. Als geen ander zag en benutte Van der Most-Leijerweert de mogelijkheden om de lichamelijke opvoeding en sport voor de vrouw en het jonge meisje toegankelijk te maken. Ze leverde zo een belangrijke bijdrage aan de emancipatie van de vrouw en de (internationale) vrouwengymnastiek.
Onderscheidingen
Het leven van Van der Most kan worden getypeerd als : de schoonheid van de beweging. Het resultaat daarvan was uitzonderlijk. Voor haar unieke verdiensten werd zij benoemd tot erelid van Aspasia, ontving ze de erepenning van het N.O.C. (1952) en na de 2e
Lingiade de (1951). Op de sluitingsdag van de gymnastrada in 1953 ontving ze de gouden medaille van de Finse turnbond. Van der Most werd benoemd als erelid van de KVLO (1962) en het KNGV eerde haar met de erespeld (1951) en het erelidmaatschap (1968). Tijdens een tournee door België (1947) bood de Koninklijke Belgische Turnbond haar de Gouden Breloque aan en ontving ze de Gedenkpenning van het gemeentebestuur van Gent.
Klaas Rijsdorp
loofde haar (1976), en schreef na haar overlijden te 's-Gravenhage op 30-6-1977 een indrukwekkend 'in memoriam'.
Literatuurverwijzingen
Auteur: Kees van Tilborg
In de film 'Rytmická gymnastika’ demonstreert Jeanne van der Most in 1947 haar ‘werkwijze’. Dat gebeurde in het hoofdkantoor van de Tsjechische Sokol Organisatie (Tyršův dům, Prague). De pianobegeleiding is van haar clubgenote Etty Niehorster, pianolerares te Rotterdam. Source and copyrights: Národní filmový archiv (Praha) / National Film Archive (Prague).