Fredrik Gerrebrand Croesen werd geboren in Amsterdam op 5 december 1831. Hij groeide op midden in de Jordaan in een Nederlands Hervormd gezin. In 1850 ging hij als in de leer bij drukker Joh. van der Heij.
A-typische carrière
Als letterzetter ontwikkelde Croesen zich tot een begenadigd en gewaardeerd (boekdruk)’kunstbroeder’. Vanuit dit typografisch verleden kan zijn bijzondere taalvaardigheid en redactionele vaardigheid worden verklaard. Aan gevorderde letterzetters werden immers zeer hoge eisen gesteld. Croesen speelde als bestuurder ook nog een rol bij het zich
landelijk organiseren van de typografen.
Op basis van koos Croesen voor een sociaal zekerder carrière in het onderwijs. Hij werd in de gymnastiek, werkte als zodanig in 1869 enkele maanden in Ede, en startte daarna zijn loopbaan als In dat jaar werd hij ook lid van de Vereeniging van onderwijzers in de gymnastiek en trouwde hij (23-12-1869) met Elizabeth Smit.
De hoge vaardigheidseisen verhinderden Croesen om de middelbare akte te behalen. Dit ‘gebrek aan deskundigheid’ werd hem regelmatig als zout in de wonden ingewreven als hij weer eens ongezouten kritiek leverde.
Bevlogen bestuurder
Bij de oprichting van de ’
AGOV
’ werd Croesen 1e secretaris (1871-1874; 1881-1885). De overige negentien leden waren geestverwanten zoals president
P.C. Adrian,
penningmeester H.P.A. Wilhelm en
H.A. Woelbers.
De AGOV’ers, maar ook de Maastrichtse turnleraar Frans Lamster, waren voorstanders van ‘het Duits van Spiesz’. Croesen verkondigde hun standpunten ‘met kracht en energie’ (Hecker en Heyn, 1924). Hun propaganda ondervond veel weerstand, maar samen voerden zij tegen het ‘oude’ systeem van Jahn-Eiselen en uiteindelijk wonnen zij de ‘eerste stelselstrijd’. Zij zijn daarom te beschouwen als de grondleggers in Nederland van het klassikaal gymnastiekonderwijs volgens A. Spieß (Boer, 1926).
Croesen was niet alleen zeer
bedrijvig in Amsterdam en omgeving. Hij was ook bestuurlijk,
actief bij de voorlopers van de huidige KVLO en KNGU.
‘Hoofdagent’ bij Volksheil, (liederen)dichter en vruchtbaar publicist
Het vermogen van Croesen om zich in woord en geschrift uitmuntend uit te drukken was gekoppeld aan zijn uitgesproken mening over het gymnastiekonderwijs. En toen
N.J. Cupérus Volksheil oprichtte (1873) in België, kreeg Croesen een landelijk platform om van zich te laten horen. Vanaf 1880 was hij bovendien
‘hoofdagent’ van Volksheil voor Nederland en daardoor lange tijd ‘een der banden tusschen de Zuid- en Noord-Nederlandsche turners’ (
Het Turnblad, 29e, 1916, p. 354).
Croesen was een veelgevraagd spreker en gelouterd
liederendichter. Hij heeft
honderden ‘heldere en doordachte pennenvruchten’ op zijn naam staan. Daarin ventileerde hij zijn mening onverbloemd, zonder aanziens des persoons. Croesen publiceerde op alle mogelijke manieren, over een breed scala aan onderwerpen en in diverse tijdschriften. Vermeldenswaard zijn
drie bijzondere publicaties.
‘Hij kan noch lezen noch turnen’
Ondanks zijn late roeping ontwikkelde Croesen zich tot een ‘volbloed gymnastiekonderwijzer’. Hij was een man ‘van het type ‘Vater Jahn’ en werkte als bestuurder in Desondanks bouwde hij een imposant netwerk op en heeft hij veel betekend voor het gymnastiekonderwijs in Nederland en in de regio Amsterdam in het bijzonder.
Croesen hekelde in woord en geschrift de lauwe opstellingen van turners en gymnastiekonderwijzers die zich niet inzetten voor de VGN en het belang van landelijke samenwerking niet onderkenden. Het is dan ook niet zo vreemd dat Croesen partij koos voor de heilgymnasten toen de zogenaamde ‘domeinkwestie’ speelde tijdens de opkomst van het heilgymnastisch beroep (Terlouw, p 239- 295).
Goed onderwijs moest volgens Croesen berusten op wetenschappelijke grondslagen. Daarom ook nam hij het initiatief voor een gedenkteken op het graf van
Gerard Allebé,
een vooraanstaande arts-hygiënist-wetenschapper.
Croesen vond de lichamelijke opvoeding van de jeugd ‘onze roeping, onze heilige plicht’. In 1880 verwoordde hij dat in
Volksheil als volgt: ‘moge de tijd spoedig komen dat het een spreekwoordelijke uitdrukking van minachting betreffende iemands opvoeding worde: Hij kan noch lezen noch turnen’.
Croesen was erelid van de AGOV (1880) en van K&V (1881) en overleed op 9 juli 1916 in Haarlem.
In een ‘In memoriam’ roemde
Van der Boom
hem als schrijver van ‘vele van strijdlust blakende stukken’ die steeds paraat stond ‘waar de belangen van de lichamelijke opvoeding verdedigd moesten worden’. Vanwege zijn grote verdiensten als secretaris/redacteur en als denker en schrijver noemde
Jan Luiting
hem in een grafrede daarom ‘de pionier der gymnastiekwetenschap’.
Literatuurverwijzingen
Voor de literatuurlijst en gebruikte bronnen zie literatuurverwijzingen
Auteur: Kees van Tilborg