De geschiedschrijving van de lichamelijke opvoeding en de KVLO is grofweg te onderscheiden in de periode tot 1970 en 1970 tot heden. De van betekenis waren W. Hecker en A. Heyn (1924),
W.P. Hubert van Blijenburgh
en
K.H. van Schagen
(1926). Van Schagen legde daarna met verbeterde versies de grondslag voor de latere werken van Peter Kramer, Jaap Kugel en
Niels Lommen
.
Gedenkboeken en standaardwerken
De KVLO werd in 1937 bij het 75-jarig bestaan herdacht in een eerste gedenkboek, uitgegeven door het
JLF
. Bij het publiceerden Kramer en
Kugel
hun standaardwerk
Geschiedenis van de lichamelijke opvoeding in Nederland. Het gaf een historisch overzicht van de stromingen en doctrines, '' genoemd, die tot dan toe het handelen in de praktijk bepaalden. In 1987, bij het 125-jarig bestaan, verscheen in samenwerking met Lommen een geheel gewijzigde en sterk verbeterde versie. In 1987 gaf Lommen een overzicht van de ontwikkelingsgang van de lichamelijke opvoeding in Europa tot 1940 met zijn cultuurhistorische publicatie
Wegbereiders van de Lichamelijke Opvoeding. Kugel publiceerde in 1973
Geschiedenis van de Gymnastiek. De geschiedenisboeken van Kramer en Kugel werden in Nederland tot in de jaren tachtig op de opleidingen als leerboek gehanteerd.
Peter Kramer: alles ten dienste van het bewegende kind
Peter Kramer
was als auteur en medeauteur van vele boeken en publicaties een autoriteit in de geschiedschrijving van de lichamelijke opvoeding. Onder zijn inspirerend voorzitterschap (1962-1987) is de grondslag gelegd voor de moderne vakvereniging die de KVLO thans is. Enkele jaren na zijn afscheid nam Kramer in 1991 met John Tielrooij (KNGU) het initiatief tot de oprichting van de stichting teneinde het historisch erfgoed van de school- en verenigingsgymnastiek te bewaren.
Wetenschappelijke onderbouwing
Vanaf de zestiger jaren werd het onderwijs in Nederland grondig hervormd. Het was ook het begin van een 'Nederlandse' theorievorming door
Groenman,
Gordijn
en
Rijsdorp.
Omdat, in tegenstelling tot Nederland, het vak in België al een academische status had, haalden in die periode steeds meer Nederlandse collega's hun academische graad in .
In 1971 werd de
IFLO
op de VU in Amsterdam opgericht. Deze bleek van grote betekenis voor de ontwikkeling van de vakdidactiek. Onder inspiratie van met name Bart Crum manifesteerde zich een nieuwe generatie wetenschappers. Zij richtten zich vooral op ontwikkelingen in de tweede helft van de twintigste eeuw met kritische studies over de theorievorming, de praktijk van het onderwijs in bewegen en de relatie met de sport. Beschrijving, duiding en legitimering ervan is te vinden in het imposant wetenschappelijk oeuvre van
Bart Crum
en
Harry Stegeman,
alsmede van
Oene Loopstra
en
Edwin Timmers.
Door de korte lijnen naar de besturen van de KVLO en
SLO
hadden Stegeman en Loopstra, mede op grond van hun analyses, grote invloed op het vakinhoudelijk beleid van de KVLO.
Gemis aan historisch onderzoek
Toch blijven tot op heden grote leemtes bestaan in geschiedkundig onderzoek. Die liggen op het gebied van empirisch onderzoek, vrouwen en en confessionele verschillen. In deze leemtes werd gedeeltelijk voorzien met de studie 'Bezield bewegen' van Marjet Derks over vijftig jaar katholieke vakvereniging
Thomas van Aquino
alsmede het omvangrijke promotieonderzoek van
Kees van Tilborg
over de ontwikkelingsgang van de KALO-Tilburg van 1924 tot 1999.
Met de benoeming van Marjet Derks in 2017 tot hoogleraar sportgeschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen werd in een belangrijke behoefte aan historisch onderzoek voorzien. Zij bestudeert de geschiedenis van de sport vanuit zowel cultuur-, gender- als politiek-historisch perspectief. Maar historici van professie met belangstelling voor de lichamelijke opvoeding (en sport) zijn in Nederland bijzonder schaars.
Literatuurverwijzingen
Externe links
Auteur: Servé Retera (versie 2012 en 2019)
De KVLO van 1862 tot 2012. Compilatie van oude en nieuwe beelden gemaakt ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan.